Terwijl Long Beach bepaald niet meetelt in de top-10 van de mooiste stranden, zou dat zeker wel kunnen gelden voor het strand van Venice, een van de andere stadsdelen van Los Angeles. Venice dankt zelfs zijn reputatie aan zijn strand. Maar minder bekend zijn daar de kanalen, die rechtstreeks geïnspireerd lijken door zijn Italiaanse naamgenoot. Je kan er heel deftig wonen en de stadsvilla’s zijn onderling verbonden door voetpaden en kleine Rialto-bruggetjes. Voor auto’s is er alleen geen plaats. Een behoorlijk minpuntje, want zonder auto begin je in Los Angeles niks. De bewoners lijken zich daar te verplaatsen ofwel te voet ofwel met kleine bootjes. Allemaal zoals in de Italiaanse naamgenoot.
Maar Venice is dus vooral bekend om Venice Beach. Daar is het vooral “zien en gezien worden”. De fitness cultuur lijkt hier uitgevonden en de bedoeling is dat je hier niet alleen je lijf goed onderhoudt, maar dat je dat vooral ook aan anderen laat zien. Een bepaalde strook heet zelfs ‘Muscle Beach’. Hier hangt vooral hip volk rond, dat heen en weer jogt, skateboardt, aan fitnessapparaten hangt en elkaar de maat neemt over lijf en outfit. Verder is Venice Beach de thuisbasis van kunstenaars, muzikanten en uitbaters van allerlei alternatieve winkeltjes en marktkraampjes. Alles in een omgeving, met bont gekleurde huizen, fraai afstekend tegen de blauwe lucht. De schoonheidscommissie zal hier vermoedelijk wel even de andere kant op hebben gekeken.
We wandelen vanaf de Venetiaanse kanalen heen en weer over de boulevard van Venice naar Santa Monica, zo’n vijf kilometer verderop, met de pier als eindpunt. Onderhand een overbevolkte kermis geworden met alles wat daar aan smakeloosheid bij hoort. Maar goed, over smaak valt niet te twisten en aan het gebrek eraan al helemaal niet. In al die drukte zou je bijna een bordje over het hoofd zien dat aangeeft dat Santa Monica wél even het eindpunt is van de legendarische, maar helaas historische Route-66. De indruk van de dag staat op: