Al dagenlang is de rit in de Vogezen doorgenomen en de kaart is wel honderd keer bekeken. Hoeveel kilometer is het, hoeveel moet worden geklommen en waar zitten de steile stukken? En hoe is het met de hitte? Zondagochtend dus vroeg dus op de fiets, al om 8:15 voor de klim naar de Col de la Schlucht. In het begin nog wat vals plat maar gaandeweg steiler. Gelukkig geen afdalinkjes tussendoor, want dat zou alleen nog maar meer klimwerk betekenen. Bovenop begint de Route des Crêtes, redelijk vlak met af en toe omlaag en omhoog. Wel veel motoren in groepen en die griezels erop vinden het nodig om zo hard mogelijk en met zoveel mogelijk lawaai rond te scheuren. Prachtige uitzichten, over de Vogezen, het Rijndal en het Zwarte Woud. Alleen de laatste twee kilometer van de slotklim naar de Grand Ballon waren weer steil. Af en toe wat achter op het zadel zitten om ook wat duwkracht naar voren te geven en zodoende op de fiets te kunnen blijven. Op het asfalt de namen van de bekende wielrenners. Mooie scene en het enige wat nog ontbrak waren de dranghekken en het uitzinnige publiek. In totaal ruim 1000 meter geklommen. Vrij fris boven, maar mooi uitzicht richting zuiden, naar de Jura. Dan naar beneden naar Thann en dat was echt genieten. 1000 meter omlaag, wel voorzichtig en veel in de remmen. Moest er maar even niet aan denken, dat ik nu wel heel afhankelijk ben van twee remkabeltjes. Het wordt nu snel weer warmer en in Thann is het gewoon weer snoeiheet. Biertje genomen in ons hotel op deze prachtige dag..! Maandag besloten dat Thann een mooie basis is voor enkele uitdagende fietsrondjes. Dat kan dus zonder bagage. Nu is ook de temperatuur een stuk aangenamer: 25 graden in plaats van de 35 van gisteren. Wel zijn er weer venijnige colletjes. Ik had gehoopt dat ik zonder bagage soepeltjes naar boven zou kunnen rijden, maar moet erkennen dat het klimmen niet meer zo gaat als dertig jaar geleden. Het plezier erin is onverminderd groot. De laatste dag, dinsdag, is gekozen voor de ‘Route des Vins d’Alsace’. Min of meer langs de rand van het Rijndal, maar ook af en toe de heuvels in. Geen bergen nu, maar wel voortdurend op en af. Omdat de wind uit het noordoosten kwam, kozen we voor de makkelijkste variant: naar het zuiden fietsen. Dus eerst met de trein naar Séléstat. Er is een fiets- en autoroute. De fietsroute is niet altijd goed aangegeven, dus soms kom je op de autoroute terecht. Soms is de weg opgebroken en dan moet je het zelf maar uitzoeken. Al met al kan de bewegwijzering beter. Maar welke route je ook neemt, het is schitterend. Prachtige wijnhellingen, je komt langs prachtige domaines de vin en grand crus d’Alsace. En vakwerkhuizen met overvloedige geraniums, prachtig afstekend tegen de blauwe lucht. En natuurlijk de talloze kruisbeelden langs de weg, een godvrezende streek dus. De lunch gebruikt in Riquewihr, een van de toeristenfuiken hier. Drommen toeristen slenteren door de smalle straatjes vol prullaria en produits regionaux. Van het ongetwijfeld mooie oorspronkelijke karakter van het plaatsje is weinig meer over. Nee, dan Turckheim, even verderop. Minstens zo mooi, maar hier komen nauwelijks toeristen, juist omdát hier zo weinig toeristen komen. Het laatste stuk ging over een wat hoger deel met links mooi uitzicht over Mulhouse en rechts de Grand Ballon. Uiteindelijk werden het toch weer meer kilometers dan gepland, maar het was een prachtige afsluiting van een prachtige week. Woensdag naar huis, ook weer fijn…! Uitgebreid verslag deze keer, maar des te minder foto’s. Daarvoor was tijdens al dat klimwerk weinig tijd. Maar er is toch een klein serietje gekomen op:
Een weekje fietsen met Chrit. De eerste dag zou nog een makkie worden, een soort van proloog. Dachten we tenminste. Met de trein naar Maastricht en dan op de fiets naar Spa. Op de kaart zag het er heel onschuldig uit, maar het was zwaar. Het zal er wel aan liggen dat vandaag de eerste dag was en ik heb eigenlijk nog niet veel gefietst dit jaar. Maar ik heb tijdens de tocht vorige jaar naar Rome niet zo afgezien als vandaag. Maar daarna ging het al een stuk beter. In het begin moest er nog flink worden geklommen, maar er waren later ook veel stukken met dat gluiperige valse plat. Stukken weg die er vlak uitzien, maar het niet zijn. Maar je kunt er tenminste in je ritme komen. Een ander voordeel was dat we de afstand veel beter over de dag konden verdelen. Gisteren pas na het middaguur op de fiets, vandaag al om 9 uur. En stevig ontbeten. Ook veel beter gedronken. En onderweg een enorm stuk appeltaart, waar ik een hele dag op kon teren. Vandaag was ook veel déjavu. Herinneringen aan de vele tochten door de Ardennen bij de passage van Francorchamps, Stavelot en Vielsalm. En niet te vergeten Grand Halleux (de echte kenners weten waarom). Aangekomen in Asselborn, een dorpje in Noord-Luxemburg. Lekker B&B aan het water. Maandag, de derde dag was weer behoorlijk zwaar, vooral door veel klimwerk en nu ook door de verzengende hitte. Het was alleen maar klimmen en dalen. Probleem is echter dat het dalen één minuut duurt en je dan weer tien minuten moet klimmen. Dus je bent eigenlijk het grootste deel van de tijd aan het klimmen. Vlakke stukken waren er niet, behalve op het laatst. Verder hebben we om redenen die te ingewikkeld zijn om hier uiteen te zetten af en toe flink omgereden. Het plan vanochtend was om 75 km te rijden, maar het zijn er 103 geworden. Vrijwel alle steden van dit land hebben we gezien: Clervaux, Vianden, Diekirch, Ettelbrück en Luxemburg. Het stuk vanaf Ettelbrück was een piste cyclable, langs de Alzette, dus eindelijk vlak. Aan de auto’s te zien zou je denken dat je in Nederland bent. Veel Nederlandse toeristen en je kunt vaak met Nederlands terecht. Luxemburg is best een mooi, maar ook wel een saai land. Behalve wandelen kun je hier weinig doen. De kleine dorpjes maken verder een uitgestorven indruk. We overnachten in Luxemburg-stad. Maar zaterdagochtend, nog in Luxemburg, besloten een rustdag in te lassen. Het plan was eerst om vanaf Nancy verder te fietsen. Maar het zijn drie zware en hete dagen geweest, waar we overigens met veel plezier op terugkijken. En met de koninginnenrit voor de boeg gunden we ons deze ADV-dag. Daar kwam bij dat het in Nancy 36 graden zou worden. Dus eerst meer eens met de trein van Luxemburg naar Nancy. In Nancy, op het Place Stanislas twee uurtjes doorgebracht, nagedacht over de rest van de dag en een godsvermogen aan koffie en taart uitgegeven. Daarna met de trein verder naar St.Dié-des-Vosges. Kaal landschap, met weinig bomen. Je probeert je vanuit de air conditioned trein voor te stellen hoe het zou zijn hier in de brandende zon te fietsen, terwijl de tevredenheid over de genomen beslissing met de minuut toeneemt. In de verte doemen de Vogezen op en in het koele Ibis-hotel kunnen we er ons mentaal op voorbereiden. De stad zelf stelt weinig voor, maar wel ontzettend lekker gegeten, zodat we mentaal goed voorbereid waren op de zondag. Ondanks al het klimmen nog wat tijd gehad voor wat foto’s, die staan op: