Rotterdam

28 oktober 2022

Het museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam is wegens een renovatie dicht. Tien jaar nog wel, en dat betekent dus het tijdelijk opbergen van alle kunstwerken in een ‘depot’. Op zijn Rotterdams gezegd dus in ‘de pot’, en het leuke ervan is dat het depot ook echt als een bloempot is ontworpen. En daarmee ook meteen een toeristische attractie is geworden. De bloempot is rondom helemaal bekleed met spiegelende platen, zodat je – als je komt aanlopen – de zonnige skyline van de stad enigszins kromlijnig weerspiegeld ziet tegen de bewolkte achtergrond. De meeste kunstwerken zijn opgeborgen in afgesloten geklimatiseerde ruimtes en daar is dan ook niet veel van te zien. Behalve dan in een aantal vitrines, waarin een klein deel van de (wellicht wisselende) collectie wel is te zien.

Binnen is er een grote open ruimte van zes verdiepingen, met elkaar verbonden door zigzaggende trappen en zacht heen en weer zoevende glazen liften. Ook hier en daar glazen vloeren, waar je toch een beetje aarzelend op gaat staan en die de oriëntatie ook enigszins verstoren. Op de verdiepingen uitzicht over de opbergruimtes en een aantal restauratieruimtes. Helemaal boven aan de rand van de bloempot een groot dakterras met uitzicht over de stad. De bloempot zal ook na de renovatie blijven bestaan als dependance van het ‘echte’ museum. Een mooie aanwinst lijkt me zo.

Ik was al een aantal jaren niet meer in Rotterdam geweest en als je er toch eenmaal bent moet je natuurlijk, voorafgaand aan het bezoek aan de bloempot, vanaf het mooiste treinstation van Nederland wel een rondje door de binnenstad maken. Het is nog steeds een feestje voor architectuur- en fotografieliefhebbers van dat genre. En het verbaasde me andermaal dat er weer een aantal iconische gebouwen zijn bijgekomen. Hoe de dag is vastgelegd staat op:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72177720303362165

Oostelijke Eilanden

26 oktober 2022

Amsterdam doet flink zijn best om zijn steentje bij te dragen aan de bouwopgave die Nederland in de komende tien jaar te wachten staat. Op het schiereiland Cruquius bijvoorbeeld, tot voor enkele jaren geleden nog een verlaten en verwaarloosd industrieterrein waar je alleen nog maar kwam voor het inleveren van grof vuil. Het gemeentelijke afvalverzamelpunt is inmiddels verplaatst naar elders en Cruquius is nu bijna volgebouwd. Voor wat prijskaartje betreft niet met de minste appartementen en het is dus dan ook maar de vraag of Amsterdam ook zijn steentje bijdraagt aan de bouw van betáálbare woningen. Misschien verderop op IJburg, een nieuwe woonwijk, eigenlijk een heel nieuwe stad op een opgespoten stuk land in het Markermeer. Ook daar wordt nog volop gebouwd, in allerlei prijsklassen, zo is mijn indruk.

Het hogere segment kan daar nog terecht in het Sluishuis, een recent opgeleverd en inmiddels iconisch wooncomplex. Het gebouw is een toeristische attractie geworden en je kan er gewoon naar boven lopen met uitzicht over de stad én over de balkons van de bewoners. Het lijkt me typisch zo’n gebouw waar iedereen die er inmiddels woont het geweldig vindt en iedereen die er niet woont daar nog niet dood wil worden gevonden. Iedereen blij zou je zeggen, maar er zijn natuurlijk nog massa’s mensen die graag zouden willen verhuizen, maar die niks geschikts en/of betaalbaars kunnen vinden. Het is dus niet voor niks dat er nog honderdduizenden (ook betaalbare) woningen moeten worden bijgebouwd. Maar één ding hebben al die nieuwe woningen gemeen: het gebruik van mooie materialen en de variatie in de stijl van de verschillende woningen. Zelfs als je er nog niet dood wilt worden gevonden is het in elk geval nog een stuk beter dan het architecturale dieptepunt van de woningbouw in de 80’er jaren. Kijk zelf maar op:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72177720303229416

Prins Hendrikkade

22 oktober 2022

Als je al bijna 30 jaar op dezelfde plek in Amsterdam woont, heb je de neiging om achteloos langs bezienswaardige plekken in de buurt te lopen. Behalve als je, zoals afgelopen zaterdag, het jaarlijkse uitstapje met je broers moet organiseren. Vast onderdeel van zo’n uitstapje is een bezoek aan iets bezienswaardigs, en ik had gekozen voor een rondleiding met als onderwerp het maritieme verleden onder leiding van een ‘Mee-in-Mokum’-gids van ‘het Gilde’. Dichtbij huis, op en rond de Prins Hendrikkade, ooit vrij gelegen aan de Zuiderzee. Dus geen wonder dat de Heer M.A. de Ruyter (dat stond tenminste op het in cement gegoten grote ornament boven de voordeur) er op nummer 131 zijn intrek had genomen. Zo kom je zelf dus ook nog eens ergens.

In het fraai gerestaureerde Amrath-hotel bijvoorbeeld. Ooit heette dat ‘het Scheepvaarthuis’, gebouwd een dikke honderd jaar geleden als hoofdzetel van zes rederijen, waaronder de Koninklijke Nederlandse Stoomboot-Maatschappij (KNSM). Later hoofdkantoor van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) en nu dus het Amrath-hotel en een mooi voorbeeld van de ‘Amsterdamse School’. Je kan er niet zomaar binnenlopen, maar de dame van het Gilde kreeg deuren open die – behalve voor hotelgasten – gesloten blijven. We bekijken het centrale trappenhuis met baksteen, smeedwerk, veel glas-in-lood met maritieme motieven en tropisch houtwerk. Zeer fraai en ze hebben duidelijk hun best gedaan om de historische elementen van het gebouw goed te bewaren. Toch maken de entree en het trappenhuis een tamelijk koele indruk en ik mag dus voor de hotelgasten hopen dat de rest van het hotel er wat warmer en gezelliger uitziet. Een indruk van de middag is vastgelegd op:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72177720303176816

Maastricht

1 oktober 2022

Al een tijdje nam ik me voor om weer eens naar Maastricht te gaan. Er wonen een aantal vrienden, die ik wel weer eens op wilde zoeken. En natuurlijk van de gelegenheid gebruik maken om met de camera een rondje door de stad te maken. In mijn studententijd kwam ik er geregeld, maar vanuit Amsterdam is het toch wel wat verder. Maastrichtenaren zijn bijzonder trots op hun stad en hun taal (of is het dialect?), en dat laten ze merken ook als je aan hen de weg vraagt. Ze lopen nog nét niet met je mee om je van alles te laten zien. En ik moet zeggen, ze hebben alle reden voor hun trots. Het is beslist – met Amsterdam aan de eenzame top natuurlijk – een van de mooiere steden in Nederland en de fraaie ligging aan de Maas draagt daar natuurlijk ook aan bij.

En er is in de laatste decennia ook wel wat veranderd. Was de stad vroeger enigszins gesloten met de ‘Limburgers onder elkaar’, nu is Maastricht veel meer open geworden. Daar waar eerder – gevoed door de toch wel wat chauvinistische inslag – het Limburgse dialect de boventoon voerde, hoor je nu op straat overal Engels. De universiteit heeft daar natuurlijk ook aan bijgedragen. Tegelijkertijd is er van de vroegere gezellige sfeer niets verloren gegaan. Onder meer het Onze-Lieve-Vrouwe-plein en het Vrijthof in het centrum, en daarachter – enigszins verscholen – de Sint-Janskerk met zijn markante rode toren, die je kunt beklimmen. Altijd leuk, want van bovenaf zie je de stad weer met een ander perspectief. De stad, de sfeer en het perspectief van boven is in beeld gebracht op:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72177720302955081