Cape Reinga – Auckland

31 maart 2017

Tijd voor de terugkeer uit het hoge noorden naar Auckland. Ik had eerst het idee dat Auckland zelf in het uiterste noorden lag, maar de echte noordpunt, Cape Reinga, ligt daar nog ruim 500 kilometer boven. Die afstand terug naar Auckland hebben we dinsdag overbrugd. Daar kan je dan meteen een volle dag voor uittrekken, want het gaat vrijwel helemaal over bochtige en smalle tweebaans wegen. Onderweg gestopt in Kawakawa. Daar heeft de Oostenrijkse architect Hundertwasser 25 jaar gewoond en hij heeft er duidelijk zijn sporen achtergelaten. Het meest bekend is het ontwerp van de lokale openbare toiletten en die toiletten zijn daarmee meteen de belangrijkste bezienswaardigheid in het dorpje. Hij heeft in elk geval anderen weer geïnspireerd, want in het hele dorp zijn – evenals op vele ander plaatsen in Nieuw-Zeeland – blinde muren weer van (al dan niet fraaie) motieven voorzien. Vermoedelijk gebeurt dat onder toezicht van een of andere regulerende instantie, die erop toeziet dat er niet zomaar in het wilde weg wordt gekliederd.

Ik vond hetgeen hier en op veel andere plaatsen in de openbare ruimte aan ‘kunstwerken’ is te zien vaak de moeite waard voor een tussenstop. En bovendien een mooi voorbeeld van hoe je met openbare ruimte kunt omgaan. Vlak voor Auckland begint dan ineens een heuse vierbaans autoweg, die zorgt voor een voorname entree in de stad. Vanaf de brug kan je de skyline met de markante toren mooi zien en voor het eerst in zes weken heb ik het gevoel weer eens in een echte stad aan te komen. Met zijn anderhalf miljoen inwoners is dit weliswaar niet de hoofdstad, maar wel verreweg de grootste stad van Nieuw-Zeeland. Hier woont dus een-derde deel van alle Nieuw-Zeelanders en zo zie je hoe dunbevolkt de rest van het land eigenlijk is. Ondanks zijn grootstedelijk karakter is twee dagen toch ruim voldoende voor Auckland. Woensdag plensde het de hele dag en dan is de Art-gallery een voor de hand liggende optie. De verderop gelegen ‘winter-garden’ moesten we vanwege de nattigheid laten liggen.

Woensdagavond werden we voor het eten uitgenodigd door de broer van Chris, die ook in Auckland woont. Altijd leuk om eens een avondje geen toerist te zijn, maar je te begeven onder de mensen en eens te horen hoe hier tegen het leven wordt aangekeken. Er wordt geklaagd over de snel stijgende huizenprijzen. Chinese projectontwikkelaars zijn hier met name actief. Aangekochte woningen worden veelal gesloopt om er weer vier woningen voor in de plaats neer te zetten. Verder blijkt nu dat Nieuw-Zeelanders enorm reislustig zijn. Ik heb in al die zes weken vrijwel alleen maar mensen ontmoet die (vaak zelfs meerdere keren) in Europa zijn geweest. Opmerkelijk is de interesse in Europese zaken. De voors en tegens van de Brexit komen aan de orde en iedereen is ervan op de hoogte dat de Engelse brief, met het verzoek om de EU te verlaten, vandaag in Brussel is aangekomen. Donderdag was onze laatste volle dag in Nieuw-Zeeland. Nog wat door de stad gewandeld, de Sky-tower op geweest en wat orde aangebracht in de bagage. Morgen vertrekken we naar Melbourne. Daar wachten zes weken Australië. Dit is dus ook meteen het laatste blogje over Nieuw-Zeeland. De foto’s van de laatste dagen staan op:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157706041703415

Thames – Cape Reinga

27 maart 2017

Zondag was weer eens een echte regendag. Toch verliep de korte trekking door een van de oudste oerbossen met behulp van een paraplu zonder al te veel nattigheid. Zo’n 200 jaar geleden in de Maori-tijd stond het hele Noordereiland nog vol met van die bossen. Maar sinds de westerse beschaving het eiland heeft overgenomen zijn de meeste bossen – met behulp van de sterke agriculturele lobby – veranderd in weilanden met koeien met dito CO2-productie en aantasting van de kwaliteit van het water in de rivieren. Dit is daarmee de allergrootste ergernis van de milieulobby in dit toch wel milieubewuste land. Hoogtepunt van de afgelopen dagen was nog wel het uitstapje met een bus naar Cape Reinga, de uiterste noordwestpunt van het Noordereiland en dus van Nieuw-Zeeland. Opnieuw ontzettend geboft met het weer na al die regen van de dag ervoor.

Onderweg passeren we allerlei ‘laatste punten’, zoals het laatste dorpje, het laatste benzinestation, het laatste huis met elektriciteit en ga zo maar door. Maar als je dan al die laatste punten achter je hebt gelaten en dan echt op Cape Reinga staat, voel je je inderdaad aan het eind van de wereld. Want waar in de wereld kan je nou eenmaal over een oceaan kijken, die aan alle kanten duizenden kilometers ver is? De camera kwam dan ook wederom ogen te kort om vast te leggen hetgeen is ervaren. De terugweg wordt met een bus over de ’ninety-mile-beach’ afgelegd. Niet ongevaarlijk overigens. Je mag er met de auto op, maar als die in het zand komt vast te zitten is de auto onherroepelijk binnen drie dagen onder het zand verdwenen. De bus rijdt dan ook met hoge snelheid over het zand en gaat alleen maar stil staan waar het kennelijk kan. Zo zouden er in de afgelopen acht jaar zo’n vijftig auto’s op deze manier zijn verdwenen. Het strand heeft hoge duinen, die hoog genoeg zijn om er en passant nog even met een surfboard vanaf te glijden. Zie voor de foto’s:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157706160597624

Rotorua – Thames

24 maart 2017

Naarmate je verder naar het noorden rijdt wordt het warmer. Terwijl in Invercargill de temperatuur al dicht bij het vriespunt lag, moet hier de airco weer aan. Tauranga, onbekende plaats, maar toevallig wel de grootste haven van Nieuw Zeeland, met een prachtig kilometers lang strand. Er was net een cruiseboot aangekomen, dus het was lopen in de file bij het bemachtigen van een kopje koffie. Je kon ook nog op een heuvel over het stadje en kust kijken, maar dat heb ik maar aan Marcel en Chris overgelaten. Ik had ineens zin in het strand en die middag heb ik dus daar doorgebracht, maar niet nadat ik de borden goed had bestudeerd met instructies hoe te handelen in geval van een tsunami.

De dag erna ging de reis verder over het Coromandel-schiereiland. Mooie en bochtige weg door slaperige dorpjes, diepe kloven over hoge (en smalle) wegen zonder al teveel afrastering langs de kust. Katikati is zo’n slaperig dorpje, maar weet zich met zijn beschilderde muren en veelkleurig straatmeubilair aardig op de kaart te zetten. Een paar dorpjes verder was er ineens een autorally van oude Amerikaanse bakken, die je alleen nog in Cuba schijnt te kunnen zien. En nu hier dus ook, hoewel ik het toekijkende publiek eigenlijk net zo leuk vond. Bijzonder vond ik wel het verzetje van hoogbejaarde dames, die er duidelijk met volle teugen van genoten. Nog weer een stuk verderop kwam het kokende water zo uit de grond op het ‘hot water beach‘. Daar kon je kuilen graven die dan vol liepen met warm water, waar je dan in kon gaan zitten. Leuk om volwassen mensen ineens weer met zandschepjes in de weer te zien (hoewel wij er ook mee bezig zijn geweest). Voor de foto’s zie:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157704629041491

Whakatane – Rotorua

22 maart 2017

Nog meer vulkanisme ! En hoe! We hebben in Nieuw-Zeeland al veel prachtige dingen gezien, en het gemeenschappelijke daarvan was dat die allemaal binnen de bandbreedte van mijn eigen verbeelding vielen. Maar de dingen die we op White Island zagen vielen duidelijk daarbuiten, voor mij tenminste wel. Ik had me niet kunnen voorstellen hoe het zou zijn om op de bodem van een krater van een actieve vulkaan te lopen. Maar nadat we een verklaring hadden getekend dat we echt op eigen risico liepen konden we – gewapend met helmen en gasmaskers – het eiland op. Echt een ‘andere planeet’ beleving. Niet alleen ik, maar ook de camera kwam ogen tekort. Woensdag was nog zo’n vulkaan-dag. In Rotorua, om precies te zijn. Het hele gebied daar is zg. thermisch actief en ligt vol met ingezakte kraters, kokende modderpoelen, vulkanische gassen en stoomwolken. De hete magna, hier vlak onder de aardkorst zorgt voor opwarming van het grondwater en daarbij komen ook nog allerlei mineralen vrij, die in de afgelopen duizenden jaren hebben gezorgd voor een bizarre aanblik van het landschap. Heel bijzondere en spectaculaire twee dagen, vond ik, evenals de camera:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157689090202453

Wellington -Whakatane

20 maart 2017

Na een dagje eens niet rijden en uitrusten in Wellington, zijn we met Chris in zijn auto verder naar het noorden gereden. Meteen is opvallend hoe anders het Noordereiland is: dichter bevolkt, minder echt hoge bergen en uitgesproken vulkanisch. Er wonen hier veel (ex-)Nederlanders, waarvan een groot deel in de 50’er jaren zijn geëmigreerd naar Nieuw-Zeeland. Dat verklaart dan ook de onvervalst Nederlandse molen die hier ineens langs de weg stond. We belanden in het Tongariro National Park. Daar liggen drie nog actieve vulkanen en we zien (en ruiken) de rook uit de hellingen opstijgen. De streek blijkt het decor geweest te zijn van de film ‘Lord of the Rings’. Mede door die film is Nieuw-Zeeland echt op de kaart komen te staan. Zondag hebben we daar een tamelijk heftige trekking van bijna 21 kilometer langs de vulkanen gemaakt. Daar ligt ook de ‘Ruapehu’, de vulkaan die in de film beroemd is geworden onder de naam ‘Mount Doom’.

Marcel vond het nodig om nog eens in zo’n drie extra uurtjes naar de top van die berg te klimmen. Chris en ik hebben die uren op hem gewacht en ik begon aan het eind toch wel wat bezorgd te zijn waar hij zo lang bleef. Uiteindelijk zagen we hem als langzaam groter wordend stipje over de lagergelegen vlakte lopen. Maar alleen al onze 21 kilometer leverden een indrukwekkende tocht op bij prachtig weer langs lava, exotisch gekleurde rotsen, rook uit de grond, zwavelgeuren en diepgroene meren. Maandag was nog zo’n vulkaandag. Vanaf Tongariro zijn we naar Taupo doorgereden aan het gelijknamige meer. Dat meer is zo’n 35 kilometer in doorsnee en is eigenlijk een ooit met water volgelopen krater. Dan begint langzaam het idee door te dringen met welk een natuurgeweld zo’n tienduizend jaar geleden er een uitbarsting is geweest, hoe die krater is ontstaan en waar al die massa is gebleven. Taupo is prachtig gelegen, maar stelt zelf weinig voor en is eigenlijk niet meer dan een soort kuuroord, met een verzameling tamelijk deftige pensionado-hotels. Die dag dus verder doorgereden naar Whakatane aan de noordkust, de uitvalsbasis voor het uitstapje op dinsdag naar White Island, zo’n 50 kilometer uit de kust. De fotoserie van deze twee intensieve dagen staat op:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157706052712095

Greymouth – Wellington

17 maart 2017

Woensdag doen we dan de allerlaatste etappe op het Zuidereiland om donderdag per boot de oversteek te maken terug naar Wellington op het Noordereiland. De route loopt deels over een stuk, dat we op de heenreis meer dan twee weken geleden ook hebben afgelegd. Zo konden we opnieuw de Pancake Rocks bekijken en we stoppen natuurlijk nog eens in Westport, waar we eerder overnacht hebben en in een café koffie hebben gedronken met het allerlekkerste gebak dat ik ooit heb gehad. Alle reden voor nog eens een stop in dat café. Het laatste noordelijkste stuk over het Zuidereiland loopt door Marlboro, het grootste wijngebied van Nieuw-Zeeland. In de haven van Picton leveren we de auto in, die ons drie weken zonder ons in de steek te laten over het Zuidereiland heeft gevoerd.

De volgende dag moesten we, voordat de boot vertrok, nog de hele ochtend wachten en hoe kan je dat beter vullen door live (BBC World) de Tweede Kamer-verkiezingsavond in Nederland te volgen. Met 12 uur tijdverschil konden we het dus rechtstreeks volgen. Er was enige opluchting dat de populisten niet al te veel hadden gewonnen, maar het was ook de verwachting dat een kabinetsformatie erg ingewikkeld gaat worden. Op de boot waren we dus wat betreft het nieuws helemaal bij. Chris stond ons in de haven van Wellington op te wachten en we hebben daar twee nachten gelogeerd om even ‘uit te rusten’. Ik heb de gelegenheid te baat genomen om twee uurtjes naar het strand te gaan. Daar was in al die drie weken op het Zuidereiland niks van terecht gekomen. Maar het water was – evenals de vorige keer – veel te koud. Aan alles is te merken dat de herfst nadert. Maart hier is vergelijkbaar met september bij ons. Verder de dag benut om orde in de bagage te brengen, wasjes te doen en de boel weer bij elkaar te pakken om in de komende twee weken het Noordereiland te verkennen. De laatste foto’s van het Zuidereiland staan op:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157706157010615

Christchurch – Greymouth

14 maart 2017

Christchurch, de stad die in 2011 door een aardbeving is getroffen. Ik kan me de beelden van toen nog herinneren van de kerktoren die instortte, en dan blijft hangen dat dat zo’n beetje de hele schade was. Maar het blijkt nu dat het halve centrum van de stad onherstelbaar is beschadigd. We maken in een bus een zg. ‘rebuild-tour’, waarin we krijgen uiteengezet op welke wijze de stad zich herstelt van de beving. Opvallend is de dynamiek en de voortvarendheid waarmee alles wordt aangepakt. De hele stad is één grote bouwput. Alles moet aardbeving-proof worden. In de funderingen wordt een soort gelei aangebracht, waardoor het als het ware elastisch wordt, zodat het gebouw eigenlijk een beetje drijft. Ook worden in de constructies niet alleen verticale en horizontale balken aangebracht, maar ook diagonale balken, die voor extra stevigheid moeten zorgen. Ik heb niet voor ingenieur doorgeleerd, maar hoop dat ik het hier toch een beetje goed heb opgeschreven.

Veel is er toch ook bewaard gebleven en waar mogelijk worden de gevels behouden. De stad blijft dan ook een oer-Engelse uitstraling behouden. Maar ook zijn er grote braakliggende stukken ontstaan. Blinde muren worden, zoals we elders ook zagen, voorzien van allerlei ornamenten. Hier en daar verschijnen glanzende kantoorkolossen, maar op nog andere plaatsen staan er nog de ruïnes van ingestorte panden. Ook verschijnen er nieuwe hippe zaakjes. In dat verband is de ‘restart-mall’, in het container-winkelcentrum indrukwekkend. Meteen na de beving werden er in containers tijdelijke voorzieningen gemaakt voor winkels. Maar het heeft inmiddels zo’n iconische waarde gekregen, dat het de vraag is of het ooit zal verdwijnen. Verder heeft het hier drie dagen lang onafgebroken geregend. Inderdaad blijkt het Zuidereiland onzeker voor wat betreft het weer. De eerste twee weken zijn we er heel goed mee weggekomen, maar in Christchurch leek de regen niet meer op te houden.

Totdat we de stad verlieten. Toen klaarde het op, de zon kwam terug en de route over de Arthurs-pas dwars over het eiland naar de westkust was gelukkig weer prachtig en bovendien spectaculair om te rijden. We zijn dinsdagavond in Greymouth aan de westkust aangekomen. We zitten in een eenvoudig motel, zonder mogelijkheid om daar te eten. We vinden een paar kilometer verderop iets te eten en daar zien we weer wat we in Nieuw-Zeeland al vaker zagen: het restaurant wordt gerund door Europese, meestal Engelse of Duitse jongeren. Ze staan in de keuken of lopen in de bediening, hebben in Europa hun studie afgemaakt en komen dan voor een jaar hier om geen vervolg te geven aan wat ze in hun studie hebben bereikt. Ondanks de regen toch een foto-serie gemaakt in Christchurch:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157704750282061

Invercargill – Mount Cook

11 maart 2017

Via de kustweg in ‘the Catlins’ heel langzaam naar het oosten gekacheld. Onderweg passeren we nog even het meest zuidelijke puntje van Nieuw-Zeeland, waarbij je over de zuidelijke oceaan richting Antarctica kunt kijken. Maar dat ligt nog steeds 4800 kilometer ver weg. De kustweg is prachtig met mooie zonnige vergezichten over de oceaan, maar wel voortdurend over gravel-wegen en dat vond ik minder geslaagd. Het wegenstelsel is hier überhaupt heel bescheiden. Vierbaanswegen heb ik nog niet gezien en over veel bruggen (vooraf aangekondigd als ‘one-lane-bridges’) kan je niet met tegenliggers over de brug. Weliswaar goed genoeg voor het kleine aantal inwoners hier, maar het toerisme groeit snel (met name uit China) en men schijnt zich zorgen te maken of het wegenstelsel en ook hotelcapaciteit daarop wel is voorbereid. De streek lijkt niet alleen op Schotland, de streek ís zelfs Schotland.

We zijn donderdag aangekomen in Dunedin aan de zuidoostkust. Schotse immigranten zijn een kleine 200 jaar geleden met name hier neergestreken. De streek en het ruige klimaat maakte dat ze zich meteen thuis voelden en van de stad een regelrechte kopie van een middelgrote Engelse stad hebben gemaakt. Met name het treinstation is een mooi voorbeeld van de architectuur, die je in Engeland tegenkomt. We krijgen een rondleiding door de historische villa Olveston, en krijgen een idee hoe de Engelse aristocratie zich door het leven moest ploeteren. Dunedin is een van de mooiere steden in Nieuw-Zeeland. Opvallend is de kwaliteit van de openbare ruimte en veelal zijn blinde muren beschilderd met allerlei motieven. Je kan over de smaak ervan twisten, maar het staat in elk geval beter dan de kliederige graffiti die je bij ons helaas te vaak aantreft.

Zaterdag doorgereden via de oostkust en komen bij de Moeraki Boulders. Grote stukken rots, maar door geleidelijke erosie van water en zand zijn het prachtige bollen geworden, die her en der op het strand liggen. Dan linksaf het binnenland in naar de voet van Mount Cook. Daar hadden we gehoopt die beroemde berg te zien en er eventueel een wandeling te maken. Maar het weer is omgeslagen, het regent, de berg is niet te zien, dus van die wandeling is dan ook niks terecht gekomen. Wel hier een mooie expositie gezien rondom de beroemde Nieuw-Zeelander Edmund Hillary, die Mount Cook uit zijn hoofd kent en bovendien in 1953 samen met de sherpa Tensing de eerste was die de Mount Everest heeft beklommen. Voor de foto’s zie:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157702913597862

Queenstown – Invercargill

8 maart 2017

Er zijn plekken, waar een fotocamera niet kan vastleggen, wat het menselijk oog in staat is te zien. De Milford Sound is een van die plekken aan de fjordenkust in het zuidwesten. Daar hebben we een boottocht gemaakt met aan weerskanten bergen tot op meer dan 1500 meter hoog. Het bijzondere daarvan is dat het er vrijwel altijd regent en het is met meer dan 9 meter regen per jaar een van de natste plekken op aarde. Het spectaculaire is dat het water dan in enorme watervallen uit de bergen komt gutsen. Maar wij hadden pech, zo werd ons verzekerd, omdat het toevallig niet regende. Sterker nog, de lucht was strakblauw. De watervallen waren er wel, zij het minder heftig, maar de strakblauwe lucht maakte het wel fotogenieker. De weg naar Milford was trouwens minstens zo mooi. Ook daar rijden we in diepe kloven met 1500 meter verticale bergwanden om ons heen. En niet alleen de camera, maar ook de Nederlandse taal schiet dan te kort om vast te leggen welke indrukken daar zijn opgedaan.

Woensdag verder naar het zuiden. We rijden langs de ‘Southern Scenic Route’, die onder meer langs de zuidkust voert. Het gebied wordt qua landschap en klimaat wel eens vergeleken met Schotland: ruig landschap, fris, veel wind en regen. Maar ook vandaag geen regen en weer een strakblauwe lucht. Prachtige stranden aan de zuidkust, maar wel het gevoel aan het einde van de wereld te zijn beland. Als je over de zee kijkt is de volgende halte Antarctica. We komen in Invercargill, de meest zuidelijke stad van Nieuw-Zeeland. Een troosteloze stad, zo schrijven de boekjes, maar bij dit mooie weer ziet het er toch niet onaardig uit. Het uitzicht vanaf het nog iets meer zuidelijk gelegen Bluff hadden we in elk geval niet willen missen. Voor de foto’s zie:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157702955627552

Wanaka – Queenstown

6 maart 2017

“Nieuw-Zeeland….? Je kan eigenlijk net zo goed naar Zwitserland of Oostenrijk gaan…!”. Dat had ik verschillende keren gehoord, voordat ik hierheen afreisde. Ik had eigenlijk nooit een goed weerwoord, maar sinds deze week wel. Het hooggebergte is inderdaad een overeenkomst, maar Nieuw-Zeeland is veel dunner bevolkt en ook meer ongerept. In de Alpen zie je nog overal huizen, maar hier kun je nog leeg hoog berglandschap zien. Het land is qua omvang en (met enige fantasie) ook qua vorm ongeveer gelijk aan Italië, alleen wonen er in Italië ruim tien keer zo veel mensen. En het merendeel woont nog in het relatief kleine Noordereiland. Het Zuidereiland is dus nog dunbevolkter. De lucht is er bovendien fris, het water is overal helder en schoon en de mensen zijn erg milieubewust.

We zijn na een overnachting in Wanaka aangeland in Queenstown, in het zuidelijk deel van het Zuidereiland. Zeer toeristisch en het centrum van de zg. ‘adventures’. Je kan hier van alles: bungy-jumpen, paragliden, skydiven, raften en meer van dat soort heftige dingen. Wij hebben ons onthouden van dat alles, temeer daar we afgelopen donderdag onze bijdrage wel hebben geleverd, dachten we zo, met die sprong uit dat vliegtuig, waarvan ik achteraf ook niet meer snap dat ik dat ooit heb gedurfd. Je hebt hier ook prachtige uitgezette bergwandelingen, en daar hebben we ons – naast wat rondrijden en met de kabelbaan naar boven – met name mee bezig gehouden. Zondag een mooie trekking in het naburige Arrowtown gemaakt, vroeger bekend van de gold-rush, tegenwoordig het Giethoorn van Nieuw-Zeeland. Busladingen vol Chinezen, die hoofdzakelijk achter een vlaggetje aanlopen. Het was prachtig weer, ook voor de foto’s:

https://www.flickr.com/photos/140378231@N02/albums/72157676114012067