Reno is de tweede stad van Nevada. Daar waren we donderdag, toen we duizend kilometer moesten rijden, wel héél snel langs gereden. Toch vonden we het nog wel de moeite waard om er nog eens wat uitgebreider te gaan kijken en zondag hebben we er vanuit Penn Valley er maar eens een dagtochtje van gemaakt. In Reno schijnt de zon 300 dagen per jaar en alleen dát al leek ons een aantrekkelijke gedachte na al die regen en sneeuw van de voorbije dagen. Wel moesten we nog een keer over die hoge Donner-pas, waar we eerder wegens de eventuele sneeuw aldaar zo tegenop zagen. Maar de weg bleek toen sneeuwvrij, we hadden nu alle tijd, en de pas werd dus onderdeel van het uitstapje. In Reno mag de zon dan wel veel schijnen, maar daar is dan ook alles mee gezegd, want Reno is een hooggelegen koud oord. Maar niettemin een alleraardigste stad, mooi gelegen en met duidelijk twee gezichten.
Enerzijds een mooie woonbuurt aan de Truckee-river, met ruime houten villa’s. Verder veel aandacht voor kunstwerken in de openbare ruimte en ook hier de nodige street art. En omdat je hier wel in Nevada bent, is het natuurlijk ook een gok-stad. De stad komt op dat gebied alleen niet in de búúrt van Las Vegas, want het gok-Reno is eerder vergane glorie. Parkeren is hier gratis, ook al parkeren we in een kolossale parkeergarage. We lopen een casino binnen en hoewel we na de wandeling langs de rivier er lekker konden opwarmen, domineerde de treurigheid en hing overal de geur van verschaald bier en sigarettenrook. Want roken en drinken doe je natuurlijk ook als je achter zo’n fruitautomaat gaat zitten. Het was niettemin een ontspannen dagje, met eindelijk wat beter weer en de gemaakte foto’s staan op: