Eindelijk, ondanks de lock-down, weer eens een wat langere fietstocht gemaakt. Het was op een vrijdag, buiten de stad, dus het tochtje leek ons – wat betreft drukte – verantwoord, ondanks het prachtige en bijna zomerse weer. Want mooi weer is een recept voor onverantwoorde drukte, zo is in de afgelopen weken meermaals gebleken. De tocht van vandaag ging langs de kleine riviertjes Waver en Gein. Met het eerste stuk langs de Amstel. Daar wordt vooral voornaam gewoond in statige villa’s met erg steriele tuinen, strak geverfde voorgevels en idyllische, ouderwets gespelde namen van de panden in sierlijke letters op de voordeur gepenseeld. Maar gelukkig ook veel authentieker en wilder groen, eigenlijk meer geel, want het uitbundige gele koolzaad sprong overal bovenuit.
De Amsterdamse skyline blijft overal zichtbaar, ook bij de vogelobservatiepost aan het ‘Landje Van Geijsel’. Een wat lager gelegen en drassig stukje weiland, dus een ideale habitat voor vogels die hier neerstrijken. Verder over de A-2 richting Abcoude. Daar leek de lock-down al helemaal voorbij, want het verkeer raasde ouderwets bijna in een file heen en weer tussen Amsterdam en Utrecht. Ook de spoortunnel in Abcoude gaf een soortgelijke ervaring. Het reizen per trein wordt ontraden, maar elke paar minuten komt daar wel een trein langs, dus die treinen moeten wel bijna leeg zijn. Bij die tunnel heb je ook een fraai en tamelijk ongewoon perspectief op de spoorbaan en de passerende treinen. Verder langs het Gein naar het Amsterdam-Rijnkanaal. Ook daar gaat het leven gewoon door. Grote schepen en op elk schip is er een eigen wereldje: groot vrachtruim, maar ook overal een woning, terrasje met zitje en zelfs een parkeerplaats voor een of meer auto’s. Al met al is goed te zien dat Nederland er dus een ‘intelligente lock-down’ op na houdt, want ondanks alles probeert het land toch de boel een beetje intelligent aan de gang te houden. Hoe dat er uit zag, staat op:
Het Naardermeer geeft zijn geheimen niet graag prijs. Om te beginnen kan je er moeilijk komen, ondanks de ligging onder de rook van Amsterdam en Utrecht. Wel kom je er met de trein nota bene dwars doorheen, als je van Amsterdam naar Amersfoort reist. Maar dan nóg heb je hooguit een paar minuten om het meer vanuit het treinraampje te bekijken. Maar je kan ook een rondje om het Naardermeer wandelen, zo ontdekten we afgelopen zondag toen we een folder met uitgezette wandelingen nog eens bekeken. Negentien kilometer nog wel, een flinke uitdaging, maar bij prachtig weer ook een mooie gelegenheid om met Marcel even aan de al wekenlange lock-down te ontsnappen. Wel hadden we van tevoren afgesproken om, als het te druk zou zijn, meteen rechtsomkeert naar huis terug te gaan. Maar dat viel erg mee. En het Naardermeer viel tegen. Want zelfs dán is het meer nauwelijks te zien.
Wel kan je op enkele punten een omweg maken om een glimp van het meer op te vangen. Voor de rest loop je door bospaden, weilanden en over verharde wegen. En af en toe moet je langs die hooglanders, waarvan je maar beter enige afstand kunt houden. Maar wel een prachtige natuur, veel uitbundig bloeiend koolzaad en een onwaarschijnlijk blauwe lucht helemaal zonder vliegtuigstrepen. De camera zag die strepen ook niet, maar wel het koolzaad, de hooglanders en andere flora en fauna. Én het geheime meer. Zie:
De wereld is er een stuk kleiner op geworden sinds de terugkeer uit Australië. De reden daarvan is genoegzaam bekend. Maar gelukkig hebben we te maken met een intelligénte lock-down, en dankzij die intelligentie zijn we toch in staat een leven te leiden dat nog wel énigszins op een normaal leven lijkt. Zo kunnen we dus gewoon naar buiten. Maar behalve de supermarkten en wat ‘essentiële’ winkels is zo’n beetje alles gesloten. De stad ligt er dus rustig bij en toeristen zijn er niet. Ik ga ook nergens op bezoek en mijn sociale contacten doe ik hoofdzakelijk digitaal, per video. Ik vind dat een prachtige uitvinding, het is beter dan niks natuurlijk, maar heb toch liever ‘the real thing’. Maar het ís wat het ís, en ik houd me braaf aan wat er wordt gevraagd. Desondanks kwam ik – na toch wel even wennen – eigenlijk ook in een niet onaangenaam nieuw ritme. Ik doe hardloop- en fietsrondjes op plaatsen waarvan ik denk dat het rustig is. Ik maak wandelingen met Marcel door onze rustige buurt in zijn werkpauzes en weekends. Ook wandelingen gemaakt met René door de buurt en het Vliegenbos, waar hij een tuin heeft in het volkstuincomplex aldaar. Maar in het centrum komen we niet.
Dat is het wel zo’n beetje in die kleinere wereld. De actieradius is dus beperkt. Op de genoemde uitzonderingen na ben ik in drie weken niet meer dan een kilometer van huis geweest. En voor de rest: veel thuis: lezen, balkon doen, koken, fotobewerking, films en praatprogramma’s op TV. Erg overzichtelijk en zelfs prettig, dus er zijn niet alléén maar nadelen. Verder merk ik dat er – overigens niet alleen bij mezelf – een soort bewustzijn opkomt over de manier waarop we onze samenleving hebben ingericht. Je ziet het in de buurt, het is rustig en schoon, ik ervaar meer saamhorigheid en je merkt dat men dat prettig vindt. Ook op mondiaal niveau ontstaat er een bewustzijn, dat bepaalde dingen niet helemaal goed gaan. Dit is natuurlijk niet de plaats om hierop in te gaan. En al helemaal niet om aan te geven hoe dat dan allemaal verder moet, vooropgesteld dat ik dat al zou weten. Maar je hoeft alleen maar wat (goede) kranten van deze weken open te slaan en er komen vast wel een paar van die dingetjes en ideetjes op. Ondanks die positieve dingen hoop ik natuurlijk wel dat we ooit weer naar die oude situatie terug kunnen. En dat er tóch, al is het maar een beetje, iets van dat bewustzijn doordringt naar een nieuw normaal. Dus vanuit deze lock-down bij voorkeur wél een beetje naar een intelligénte open-up. Maar één ding ging ondanks alles gewoon door, verandert nooit en kon ik blijven doen: fotograferen. Want zelfs in een kleine wereld is veel te zien. Die kleine wereld in mijn eigen omgeving staat op:
Nog even een nabrander van onze reis uit down under: de terugreis. Tot op het laatste moment van het inchecken op de luchthaven van Cairns hadden we het gevoel dat er alsnog een kink in de kabel zou kunnen komen. Maar toen we eenmaal alle instapkaarten van Emirates tot Amsterdam in onze handen hadden, waren we gerustgesteld. Behalve dat er alsnog een piepkleine kans was dat we in Dubai zouden stranden. En je wilt óveral ter wereld nog wel eventueel vastzitten, maar dáár beslist niet. Maar ook dat ging gelukkig goed. In het vliegtuig was het volle bak met ruim 300 passagiers. Dat voelde niet prettig. Veel mondkapjes. Wij hadden die niet, maar ik zag Chinezen, die de hele bovenste helft van het lichaam in plastic hadden verpakt. Achteraf blijkt dat we – wat betreft de terugreis – door het oog van de naald zijn gekropen. Want vlak na thuiskomst hebben de meeste luchtvaartmaatschappijen, waaronder ook Emirates, al hun vliegtuigen uit de lucht genomen. In dat geval zouden we vastgezeten hebben en afhankelijk zijn geworden van de bereidwilligheid van Buitenlandse Zaken om je tegen flink wat extra kosten naar Nederland te vervoeren. We hadden ons voor alle zekerheid wel bij BuZa aangemeld, maar tegelijkertijd ook ons hoofd al gebroken waar in Australië we eventueel zouden moeten gaan verblijven. Dat tropische resort lijkt natuurlijk leuk, maar wij waren op het laatst zo’n beetje de enige gasten.
Dus héél erg blij om nu thuis te zijn, ondanks de enorme cultuurschok. Van een heerlijk tropisch resort, waar corona nog ‘ver-van-het-bed’ was, naar een min of meer zelf opgelegde, en later zelfs verplichte, quarantaine. Die overgang gaf me de eerste dagen wel een mentaal dipje. Want het nieuws werd door de exponentieel oplopende grafieken niet alleen elke dag slechter, maar ook moest ik me instellen op een periode van gelimiteerde vrijheid die ik nog nooit eerder had meegemaakt, en waarvan bovendien onduidelijk was hoe lang die zou gaan duren. Maar na enkele – wat mij betreft therapeutische – telefoongesprekjes met René en Theo, die al een volle week langer met dat bijltje aan het hakken waren, kwam ik na een paar dagen toch in een ritme en begon ik te wennen aan de nieuwe situatie, mij ook realiserend dat er een hoop Nederlanders zijn die heel wat grotere uitdagingen hebben. Om nog maar te zwijgen over Italië en nu ook ineens India. Dus beter maar even braaf zijn en doen wat er wordt gevraagd.
Marcel werkt nu voor onbepaalde tijd vijf dagen per week thuis. Ook dat is wennen, maar het beperkte territorium in huis wordt verstandig ingevuld. Ik hoor veel van de uitvoerige calls (want zo noemen ze daar telefoongesprekken) met zijn collega’s en het is leuk om te merken hoe de grote organisatie, waar hij werkt, zich in korte tijd hele nieuwe werkprocessen eigen maakt. Toch kan ik moeilijk wennen aan de stortvloed van slecht nieuws, die elke dag over ons heen wordt gegooid. Ik betrap me erop dat ik me niet al te veel wil verbinden met al dat slechte nieuws met die alsmaar oplopende grafieken. De pagina’s met gedetailleerde beschrijvingen van de taferelen op de Brabantse IC’s of die van Bergamo, sla ik al helemaal over. Eerder probeer ik lichtpuntjes aan het eind van de tunnel te ontdekken. Waaronder de nieuwe wereldorde van meer saamhorigheid, die ons na deze crisis mogelijk te wachten staat. Zou mooi zijn, want daar mankeerde de laatste jaren wel wat aan, vond ik.
Ondanks het thuisblijven maak ik regelmatig een wandelingetje met Marcel door de buurt en een aantal keren per week doe ik mijn hardlooprondjes in een recreatiegebied met veel ruimte ten noorden van de stad. Mijn andere vrienden en familie zie ik voorlopig niet. Ook dat is wennen. Maar ik onderhoud nu mijn sociale contacten per telefoon en heb me – als niet bepaald een early adopter – zelfs het video-bellen met Whatsapp aangewend. Marcel zwemt normaal zo’n drie keer per week. Maar nu zijn de zwembaden gesloten en hij heeft zich een wet-suit aangemeten zodat hij nu buiten kan zwemmen. Dat ging hij zondag in alle vroegte uitproberen in de Sloterplas, bij temperaturen amper boven het vriespunt. Nou ja, ieder zijn ding…! Deze keer een blogje met een wat ander karakter dan normaal dus. Maar het zijn deze keer ook tijden met bepaald een ander karakter, en die kunnen in het dagboek dan ook niet ontbreken. Zelfs foto’s ontbreken niet. Deze keer dichterbij en ook van een stuk kleinere actieradius: onze eigen lege Amsterdamse buurt. Zie: