Den Bosch: een stad waar ik geregeld kom. Deze keer op bezoek bij Bert, een dorps- en middelbare schoolgenoot uit mijn Twentse (Tubbergse respectievelijk Oldenzaalse) tijd, dus inmiddels meer dan vijftig jaar geleden. Thans heel voornaam woonachtig in Den Bosch, letterlijk in de schaduw van de Sint Jan. Lekker bijgepraat over toen, maar ook over hoe het leven sindsdien is verlopen. En de stad bezichtigd, me verbazend dat je ondanks een geregeld bezoek aan die stad toch elke keer weer wat nieuws ziet. Om te beginnen de Sint Jan. Als je de details aan de buitenkant bekijkt, zie je wat voor onbegonnen werk het eigenlijk is om al deze details intact te houden en te beschermen tegen weer en wind. Ook binnen wat beter bekeken en nu ook eens achterom gekeken naar het enorme en zelfs wereldberoemde orgelfront.
De Parade naast de Sint Jan staat vol kastanjebomen, die nu langzaam het slachtoffer worden van een of andere ziekte. Inmiddels zijn er enkele gerooid en men schijnt nu zelfs van plan te zijn om álle bomen te rooien. Het is een prachtig plein en het zal dus nog wel even duren voordat er weer nieuwe bomen staan en het plein in die zin is hersteld. Ik vind trouwens dat een plein met een dergelijke uitstraling beter verdient dan kastanjebomen. Platanen, zoals je vaak in Frankrijk ziet, zouden hier dan ook niet misstaan, lijkt me zo. In het voormalige Stedelijk Museum (thans Design Museum geheten) was een expositie over ontwerpen in ‘Modern Nederland’ in de late 60’er, 70’er en 80’er jaren. Ik kan me de meeste dingen goed herinneren en nu valt me pas op hoe strak en minimalistisch de vormgeving destijds eigenlijk was.
Ook de Jacobskerk, vaak langs gekomen, en nu maar eens een keer bezocht. Hier is het Jheronimus Bosch Art Center gevestigd. Een mooi overzicht van het werk van deze Bossche kunstenaar, maar toch merkwaardig dat geen enkel origineel werk van hem in Den Bosch te zien is, maar verspreid is over – overigens niet de minste – musea elders in de wereld. Tot slot de stadswal eens beter bekeken. Mooi met groen omgeven en hier en daar nog Middeleeuws van oorsprong en er wordt hard gewerkt om die in de oorspronkelijke staat terug te krijgen. Met behoud van zoveel mogelijk originele delen, die er prachtig verweerd bij staan, maar ook hier zie je hoe lastig het is om originele onderdelen intact te houden. De fotoserie staat op:
Je hebt Duitsland en je hebt Beieren. Het laatste is een onderdeel van het eerste, maar in Beieren zien ze dat soms een beetje anders. Er zijn andere mensen, andere kleren, andere wetten en andere gewoonten. Het heet niet voor niks ‘Freistaat Bayern’. De steden uitgezonderd, is het een heel landelijk en traditioneel gebied met veel aandacht voor de kwaliteit van de omgeving, de natuur en het milieu. Ik was er weer eens om samen met broer Louis mijn zus Hedwig te bezoeken. Ik kom er wel vaker, zoals afgelopen winter en twee jaar geleden midden in de zomer. Maar eind april is wel een heel mooi seizoen om ernaartoe te gaan. Op de grens van winter en zomer. De winter kan er plotseling overgaan in zomer en ook andersom, waarbij lente en herfst min of meer worden overgeslagen. In één blik een zomers én een winters tafereel. Bloemen, zelfs gele weiden vol paardenbloemen en uitlopend groen met op de achtergrond de sneeuw nog op de bergen, ook op de wat lagergelegen delen. We hebben die grens aan den lijve ondervonden. Donderdag nog zomerse temperaturen en fraai in het gebied rondgereden en de volgende dag ijzig koud met amper een paar graden boven nul.
Een mooie gelegenheid om dan Kempten nog eens te bezoeken. Er was een jazzfestival en in de ochtend staan er al volle bierpullen op de terrassen. En om de Residenz eens te bekijken met een overdaad aan barok/rococo, zoals je dat wel meer ziet in dat deel van Beieren. En natuurlijk om – zoals we daar ook vaker doen – in het Residenz-café tussen bejaarde dametjes koffie te drinken met een groot stuk taart erbij. Hoe dan ook, een héél andere wereld dan waarin ik zelf verkeer. Heel leuk dus om – in combinatie met familiebezoek – ernaartoe te gaan, maar ook heel leuk om weer terug te komen in mijn eigen Amsterdamse wereld. Maar het hoofddoel van het reisje deze keer was het ophangen van veertien foto’s met als thema ‘Nederland’ in de fysiotherapiepraktijk van Hedwig en haar man René. Die hebben die praktijk al 30 jaar en gaan ermee stoppen aan het eind van 2020. Tot dat moment zullen mijn foto’s daar hangen en een mooie gelegenheid – vonden ze – om de Nederlandse wereld eens aan Beierse wereld te laten zien. Die Beierse wereld staat op:
Het jaarlijkse familie-uitje zou deze keer door mij worden georganiseerd. Waar beter dan in Amsterdam, hoewel het vooruitzicht van ruim 1 miljoen toeristen in een stralend Paasweekend het ergste deed vrezen. Het concept van zo’n uitje is altijd eenvoudig: eerst koffie met gebak, daarna iets educatiefs, dan bier en tenslotte ergens eten. Gezelligheid staat voorop. Voor het educatieve deel heb ik Antoon, een vriend van mij gevraagd, gepokt en gemazeld als kenner van Amsterdam. Hij zou ons door een toeristen-luwe, maar niet minder aantrekkelijke wandelroute gidsen, door de zuidwest-kant van het centrum. Maar met Antoon aan de leiding en mijn broers en zussen aan mijn zijde, begon ik mij ook ineens toerist te voelen, terwijl ik hier toch al 25 jaar woon. Beginnend in de Hallen, via de Helmersbuurt met zijn vroegere Wilhelmina-gasthuis, het Vondelpark en het museumkwartier. De Hallen, voorheen een tramremise en jarenlang verwaarloosd, vormen nu het nieuwe epicentrum van creativiteit, waaronder een bibliotheek een fraai bioscoopcomplex met arthouse films.
Ook de omgeving is opgeknapt met appartementencomplexen en een fraai hotel. Alleen het food-court gaat gebukt onder zijn eigen succes, eigenlijk meer een vreetschuur met lange rijen voor een prijzig hapje eten en veel lawaai. Verrassend was wel een bezoekje aan de Hollandse Manege. Behalve voor de dressuur-cursisten normaal niet toegankelijk voor het publiek, maar Antoon krijgt deuren open, die voor ons gesloten zouden blijven. Gebouwd aan het eind van de 19e eeuw en binnenkort wegens renovatie weer voor een hele tijd gesloten. We hadden dus geluk! Het Vondelpark en het museumkwartier waren overigens niet zo héél toeristen-luw, maar er is veel ruimte en de sfeer is goed. De ene toerist is blijkbaar de andere niet en hier loopt toch een heel ander soort rond dan – bijvoorbeeld – op de Wallen of de Zeedijk. Tenslotte met de Noord/Zuid-lijn, die ik naar mijn gevoel nu ook ineens als toerist ging bekijken, naar het Centraal Station. Het bier en het eten werd genuttigd in het EYE-filmtheater, met prachtig zomers uitzicht over het IJ. De gezelligheid was er gratis bij en de gemaakte foto’s staan op:
Düsseldorf: de stad staat niet bepaald bekend als de állermooiste van Duitsland. Misschien komt het door het imago dat de steden in het Ruhrgebied nog hebben: grauw en vervallen. Bovendien in de oorlog zwaar gebombardeerd en vervangen door revolutiebouw uit de 50’er en 60’er jaren. De stad is wel erg populair als winkelparadijs. Maar daar kwamen we niet voor, het afgelopen weekend. En ook niet voor sight-seeing. Het doel was een zwemtoernooi, georganiseerd door de lokale zwemvereniging, waar Marcel namens Gay Swim Amsterdam (GSA) aan deelnam. Voor de niet-zwemmers, zoals ik, waren er nog wat andere sporten georganiseerd. In mijn geval tien kilometer hardlopen. Terwijl het zwemtoernooi veel deelnemers had en perfect was georganiseerd, was de organisatie van het lopen een beetje knullig en een handjevol mensen mocht twee rondjes van vijf kilometer door een bos draven. Voor mij maakte dat allemaal niet zo uit en heb op zaterdagochtend – zo te zien als zo’n beetje de oudste deelnemer – braaf meegedraafd en was helemaal niet ontevreden over mijn eigen resultaat.
Die middag was ik gevraagd als stand-in fotograaf bij het zwemtoernooi. Fotografie binnen is altijd een uitdaging. Je weet nooit van tevoren hoe het licht is en ik probeer te voorkomen om te flitsen. Gelukkig was het licht redelijk en de website van GSA was er blij mee. Dus ik ook blij. Er was op vrijdag en zondag toch ook nog wel wat tijd voor sight-seeing. Of voor wat daarvoor doorgaat. Het kwam neer op slenteren door de stad, je ogen de kost geven en dan maar zien wat zich allemaal voordoet. Gezien het imago van de stad waren er geen al te hoge verwachtingen. En dan blijkt het ineens toch erg mee te vallen. Sterker nog, het imago van Düsseldorf mag wat mij betreft op de schop, want de stad bleek een aangename mix van moderne architectuur, opgeknapte woonblokken en binnenhavens, met street-art beschilderde huizen, veel groen en gelukkig ook nog vervallen gedeelten. Die mix is samengevat in een fotoserie, te vinden op:
Het doel was de foto-expositie van Erwin Olaf in het Haagse foto- en gemeentemuseum. Maar we bleven bij aankomst in Den Haag al hangen in het Centraal Station, dat in de loop der jaren flink is verbouwd en inmiddels is veranderd in een soort glas- en spiegelpaleis. Het is wel een voornáám station geworden en je komt er in stijl de stad binnen. Op het dak, waar nu een busstation is neergezet, worden de laatste resten van de oude meuk uit de vroege 70’er jaren opgeruimd. Nu moet alleen nog dat lelijke flatgebouw aan de voorkant weg en dan is het af. Maar ik heb niet de indruk dat het ooit weggaat, hoewel een verfje ook al wonderen zou kunnen doen. Rónd het station wordt ook nog steeds gebouwd. Hier is een soort concentratie van alles gaande. Inmiddels zijn bijna alle ministeries er gegroepeerd, symbool van de definitieve mislukking van het spreidingsbeleid, ook al uit die 70’er jaren.
Verder is er ook nog de bouwput van een nieuw danstheater, waarvan ik even niet weet of dat nou náást of in plaats ván het bestaande Lucent-danstheater wordt gebouwd. Al met al een legitieme reden om een tijdje rond het station te blijven hangen, want er was veel fotogenieks te zien, dus de moeite waard om het eens vast te leggen. De expositie was de moeite waard en drukbezocht. Erwin Olaf heeft heel uiteenlopende thema’s gefotografeerd: van expliciet erotisch tot en met de portrettengalerij van de koninklijke familie, om maar eens iets uiteenlopends te noemen. Veel foto’s waren technisch perfect, maar het blijkt dat voor veel foto’s een heel legertje van mensen is ingezet om het gewenste resultaat te bereiken. Met kennelijk onuitputtelijke budgetten. Wat me enigszins stoorde was het allegaartje, waarmee alles is gepresenteerd. Geen echte eenheid, maar allerlei verschillende lijsten, formaten en afmetingen.
We hadden nog wat tijd over en aangelokt door het mooie voorjaarsweer is Scheveningen nog eens bezocht. Met Scheveningen wil het nog niet echt lukken. Zelfs het Kurhaus, dat een prachtige centrale hal heeft, maar die nu – behalve enkele monumentale bloemstukken – helemaal leeg stond. De pier is ook toe aan de zoveelste poging tot inblazen van nieuw leven. Er is naast de bungy-jump toren een reuzenrad gekomen, waar bijna niemand in zat. Maar de kleuren van de pilaren waren prachtig. Er is natuurlijk ook gefotografeerd die dag. Ik heb geen foto’s van de expositie, want het is niet mijn gewoonte om foto’s van foto’s te maken. Maar je kan er natuurlijk zelf ook naar toe, nog tot 12 mei a.s. En naar Den Haag zelf kan daarna natuurlijk ook nog. Mijn eigen foto’s staan op:
Naarden: we moesten er toevallig zijn voor een boodschap. Tegelijk maar eens de gelegenheid te baat genomen om eens een kijkje te nemen in Naarden-Vesting. Ik heb een vage herinnering dat ik er ooit eens met de fiets langs (of door-) gekomen ben, maar heb me eigenlijk nooit gerealiseerd dat binnen de helemaal gerestaureerde vestingmuren het oude stadje Naarden ligt. Keurig aangeharkt en straatjes waar je – bij wijze van spreken – van de vloer kunt eten. Het maakt deel uit van ‘het Gooi’, dus in de winkeltjes en de horecatentjes wordt vanzelfsprekend de hoofdprijs gevraagd. Keurig aangeharkt, maar op meerdere plaatsen troffen we fietswrakken aan die er al jarenlang prachtig liggen af te sterven. Blijkbaar nooit opgevallen door de gemeentereiniging, maar misschien hoort het wel heel bewust bij het ‘concept-Naarden’. Wel ligt de Grote Kerk er prachtig bij. Hier verzamelt iedereen die er in Nederland ook maar een beetje toe doet zich op Goede Vrijdag om naar de Matheus Passion te luisteren, maar ook wel om ‘zien en gezien te worden’. Het was een niet-gepland, maar verrassend mooi bezoekje. Gelukkig had ik de camera bij me, dus is er toch nog een foto-serietje gekomen dat staat op:
Maandag is voor de eerste keer dit jaar het stalen ros beklommen. Met prachtig weer in het vooruitzicht plande ik een fietstochtje naar broer Louis, die ten oosten van Emmen woont. Meppel leek me wel een ideaal startpunt. Met de trein er naartoe en de fiets zou me dan verder leiden door het zuidelijk deel van Drenthe, dat ik tot dusver alleen maar vanaf de autobaan kende. Alleen had ik geen rekening gehouden met de straffe oostenwind. Ik zou recht naar het oosten fietsen, dus dat betekende de hele weg tegenwind. ‘We zien dus wel’, dacht ik maar. Vaak komt bij zo’n gedachte de oplossing vanzelf. Ik had te veel zin om na de winter weer eens een fietstochtje te maken en ging me dus niet verdiepen in beren op de weg. Meppel is voor mij nog zo’n onbekende plaats. Je komt er alleen maar met de trein doorheen, op weg naar het noorden.
Maar wel een hartelijk welkom met hier nog de rood-witte letters: ‘I ameppel’. In Amsterdam zijn de letters ‘I amsterdam’ van hogerhand verwijderd, omdat het in strijd zou zijn met een nog hogere filosofie, die zo hoog is dat niemand hem begrijpt. Maar hier mag nog gewoon wat in Amsterdam dus niet meer mag. Eenmaal buiten Meppel ben je meteen in een andere wereld. Wereldproblemen lijken hier niet te bestaan, het is er ruim en schoon, de mensen groeten je vriendelijk en de bloesems steken prachtig af tegen de blauwe lucht. Na Hoogeveen verandert het land in kaarsrechte wegen langs kaarsrechte vaarten met dus ook nog een wat straffere wind. Bij Coevorden was het wel mooi geweest en had ik genoeg tegen de wind in gebeukt. Ik belde broer Louis en was diep dankbaar dat hij me even verderop in Dalen stond op te wachten met auto en fietsendrager. Ik ben dan ook nog dieper dankbaar ingestapt. Toch nog als herinnering een klein foto-serietje gemaakt, dat staat op: