Het Amsterdam Light Festival, nu alweer voor de vierde keer. Dit keer met als thema: vriendschap. Het Amsterdamse Festival is een beetje de concurrent, maar – wie weet – ook wel een beetje afgekeken van Glow in Eindhoven. Dat laatste is duidelijk meer spectaculair. Maar wat verwacht je ook in de lichtstad en op de bakermat van de gloeilamp? Alleen duurt Glow maar een week en het Amsterdamse festival bijna twee maanden. Dat betekent in Amsterdam minder drukte en de mogelijkheid daarvoor een mooie avond uit te kiezen. Er zijn wandelroutes uitgezet langs de verschillende ‘lichtobjecten’ en alles is zo’n beetje bij ons in de buurt, zodat we zelfs meerdere avonden kunnen kiezen. Het bijzondere aan dit festival is dat er ook speciale vaarroutes zijn uitgezet, die je georganiseerd, maar vooral ook ongeorganiseerd met je eigen bootje kunt varen Vergeleken met Eindhoven vond ik de Amsterdamse versie toch een beetje tegenvallen. Kijk zelf maar of dat ook zo is op:
Zuidelijk Flevoland: het laatste ingepolderde stuk in het IJsselmeer. Ooit zou het hele IJsselmeer worden ingepolderd, maar hier zal het wel bij blijven, vermoed ik. Het ligt er nu alweer zo’n vijftig jaar. Maar gerekend naar de maatstaven van de natuur, is dat nog nieuw. En dat is ook aan alles te zien, zelfs aan de bossen, die er al vanaf het begin werden aangeplant. Bossen dus, want naast landbouw en ruimte voor wonen moet Zuidelijk Flevoland ook een natuurgebied worden, hoewel sommigen vinden dat aangelegde natuur geen echte natuur is. En ik moet zeggen: oude oerbossen zijn inderdaad een stuk mooier. Maar ja, je moet ergens beginnen. Over een paar honderd jaar dan nog maar eens terugkomen en kijken of het bos er nog steeds zo nieuw uitziet.
Een van de bossen daar is het Knarbos. Tot nu nog nooit van gehoord, maar vandaag hebben we er gewandeld. Ook al is het dus niet bepaald een oerbos, in de tientallen jaren dat het nu bestaat is het toch wel een mooi natuurgebied geworden. En ondanks de grijze – maar gelukkig droge – decemberlucht het aanzien alleszins waard. Door de vele regen van de afgelopen dagen wel veel modder. De bomen die omvallen, laten ze gewoon liggen. Ook dat is natuurbeheer, vinden ze daar tenminste. De gemaakte fotoserie staat op:
Vlak boven Amsterdam begint ‘het Waterland’. Makkelijk vanuit de stad bereikbaar, want je kan er zo met de stadsbus naar toe. Maar als je er eenmaal bent begint het geploeter door de drassige weilanden. Ik had een uitgezette wandeling opgeduikeld, maar achteraf hadden we die beter kunnen doen op een dag waarop het in de voorafgaande periode niet zoveel had geregend. We hadden het kunnen weten. Want zijn wandelpaden juist niet gemaakt op plaatsen waar zelfs een fiets niet kan komen? En dan wéét je natuurlijk dat je dan op zo’n dag door de modder gaat lopen. Maar het landschap is fraai. Mooie Noord-Hollandse stolpboerderijen, verbouwde dijkhuisjes, waar de rustzoekende Amsterdammer zijn intrekt neemt. Maar ook landende vliegtuigen, die hier al erg laag overkomen En daar moet de rustzoekende Amsterdammer dan ook maar tegen kunnen. Als met al wel een aanrader, maar als je gaat wel een drogere dag uitzoeken. Onder de modder thuisgekomen, maar wél met een fotoserie:
Als etappe van het Floris V-wandelpad, woensdag verder gewandeld van Breukelen naar Woerden, van treinstation naar treinstation. Hier is het Groene Hart nog echt groen. Zeggen ze, maar her en der zie je toch wel nieuwe huizen opduiken. Heel langzaam wordt er dus toch geknibbeld aan de groene ruimte, die ooit zo heilig was. Maar het platte land met weilanden zonder al te veel bomen domineren het landschap toch wel. Uiteindelijk was de etappe toch ook wel een stuk langer dan gedacht. Het station van Woerden wílde maar niet dichterbij komen, terwijl de pijn in mijn dikke en niet zo heel flexibele wandelschoenen alsmaar erger werd. Uiteindelijk de trein nog op het nippertje kunnen halen, want nóg een half uur wachten zou te veel zijn geweest. 25 kilometer op de teller. Wel weer zo’n beetje de limiet, of eigenlijk erover. De vierdaagse is dus nog ver weg. Toch nog wat foto’s gemaakt, die te vinden zijn op:
Het jaarlijkse uitstapje met Jan en Kees ging deze keer naar Zeeuws-Vlaanderen. Ik was daar nog nooit geweest. Het hoort weliswaar staatkundig bij Nederland, maar er wonen daar Vlamingen en dus mensen die zich op zijn minst verwant met België voelen. Je kunt er eigenlijk vanuit Nederland ook alleen maar komen via Antwerpen, hoewel er nu sinds enkele jaren een tol-tunnel ligt tussen Zuid-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen. We hebben als standplaats Hulst en vandaar kachelen we door het Zeeuws-Vlaamse land door plaatsen als Axel, Philippine, IJzendijke, Oostburg en Sluis. Behalve het grotere Hulst en het meer toeristische Sluis, allemaal tamelijk ingetogen plaatsen, die eigenlijk noch bij Nederland, noch bij België horen. We kunnen het natuurlijk niet laten om toch maar even het echte België aan te doen. Om precies te zijn Damme, een onbekende, maar toch alleraardigste plaats. Maar wát een tegenstelling met die Belgische kust..! Het zou me niets verbazen als dat de meest lelijke kustlijn van de hele wereld is. Volgebouwd met smakeloze appartementen, die nog voor een groot deel leegstaan ook, omdat in het al aangebroken laagseizoen de eigenaren al lang hun winterresidenties in Brussel dan wel Antwerpen hebben opgezocht. Maar voor een fotograaf kan lelijk ook weer heel mooi zijn/ De serie van deze Zeeuws- en Belgisch-Vlaamse dagen staat op:
Vandaag, met de ruim 20 kilometer van vorige week nog stijf in de benen, is het Floris V-pad vervolgd vanaf Kortenhoef. Het volgen van zo’n lang wandelpad in de juiste volgorde vereist blijkbaar enige discipline en voorbereiding. Vooral als je verder van Amsterdam komt, ben je wat meer afhankelijk van het openbaar vervoer. Zo hadden we bedacht om weer vanaf het treinstation Naarden de bus naar Kortenhoef te nemen. Maar niet bedacht dat de frequentie van bussen een stuk minder is dan die van treinen, vooral buiten de spits. In Naarden was die bus dus net weg en dat betekende meteen een vol uur wachten. Je kan dat uur natuurlijk besteden om maar even aan de koffie te gaan, maar de wandeling naar Breukelen zou ook nog wel de nodige tijd in beslag gaan nemen.
Plus dat je aan het eind van de dag weer hetzelfde probleem krijgt: hoe komen we in Amsterdam? Dus beter om dan je verlies te nemen, de moed maar even bij elkaar te rapen en een taxi te nemen. We kregen er geen spijt van. Binnen een mum van tijd waren we in Kortenhoef, waar we de week ervoor waren geëindigd. Het werd een prachtige herfstwandeling, opnieuw over een dijkje dwars door de Loosdrechtse plassen en via Loenen langs de Vecht uiteindelijk naar Breukelen. Daar aan de Vecht wordt heel deftig gewoond in zeer voorname landhuizen. Wéér bijna 20 kilometer gewandeld, maar heel blij dat de schoenen even uit konden om de geteisterde teentjes te masseren. Op zo’n moment wil je alleen maar snel naar huis. Gelukkig was er in Breukelen al snel een trein, zodat het lange wachten ons bespaard is gebleven. Gefotografeerd is er ook nog, zie:
Je hebt in Nederland de ‘lange afstands wandelpaden’ (LAW’s). De bekendste is natuurlijk het Pieterpad, maar er blijken nog tientallen andere paden te zijn, zoals bijvoorbeeld het Floris V-pad, dat van Amsterdam naar Bergen op Zoom loopt. Behalve dat dit pad ook nog een opfriscursus vaderlandse geschiedenis biedt, loopt het voor een groot deel over graskades, tiendwegen, jaagpaden en andere wegen, vaak op wegen waar je zelfs met de fiets niet kunt komen. Ik heb vorig jaar de eerste etappe van Amsterdam naar Weesp gelopen, met het doel om na mijn pensionering niet achter de geraniums terecht te komen, maar om het hele traject naar Bergen op Zoom af te wandelen. Niet alle etappes achter elkaar, maar af en toe een etappetje, als de zin er is en het mooi weer is. Het moet wel leuk blijven, heel relaxed dus, zoals het hoort bij de lifestyle van een pensionado.
Nu, bijna anderhalf jaar na mijn pensionering, is daar nog niet zo veel van terecht gekomen. Sterker nog, sinds Weesp, nu al weer anderhalf jaar geleden, is er niet meer gewandeld, althans niet op dit pad. Blijkbaar zijn er andere en meer belangwekkende dingen gedaan. Maar nu heb ik samen met René het plan opgevat om het pad vanaf Weesp maar eens te vervolgen en maar zien waar we uitkomen. Al in het begin was er een mooi zicht op de spoorbrug in aanbouw, een bouwkundig huzarenstukje, omdat het ding na afbouw over een jaar ook nog eens een halve kilometer verderop, dwars over de achtbaans A-1, op zijn plaats wordt gezet. Verderop over een smal dijkje ‘door’ de Ankeveense plassen, met langs de kant veel knotwilgen, richting ’s Graveland en zijn deftige buitenplaatsen. Met pijn in de schoenen na ruim 20 kilometer in Kortenhoef aangeland en met de bus terug naar het treinstation in Naarden. De korte foto-impressie staat op: