Naarmate je verder naar het noorden rijdt wordt het warmer. Terwijl in Invercargill de temperatuur al dicht bij het vriespunt lag, moet hier de airco weer aan. Tauranga, onbekende plaats, maar toevallig wel de grootste haven van Nieuw Zeeland, met een prachtig kilometers lang strand. Er was net een cruiseboot aangekomen, dus het was lopen in de file bij het bemachtigen van een kopje koffie. Je kon ook nog op een heuvel over het stadje en kust kijken, maar dat heb ik maar aan Marcel en Chris overgelaten. Ik had ineens zin in het strand en die middag heb ik dus daar doorgebracht, maar niet nadat ik de borden goed had bestudeerd met instructies hoe te handelen in geval van een tsunami.
De dag erna ging de reis verder over het Coromandel-schiereiland. Mooie en bochtige weg door slaperige dorpjes, diepe kloven over hoge (en smalle) wegen zonder al teveel afrastering langs de kust. Katikati is zo’n slaperig dorpje, maar weet zich met zijn beschilderde muren en veelkleurig straatmeubilair aardig op de kaart te zetten. Een paar dorpjes verder was er ineens een autorally van oude Amerikaanse bakken, die je alleen nog in Cuba schijnt te kunnen zien. En nu hier dus ook, hoewel ik het toekijkende publiek eigenlijk net zo leuk vond. Bijzonder vond ik wel het verzetje van hoogbejaarde dames, die er duidelijk met volle teugen van genoten. Nog weer een stuk verderop kwam het kokende water zo uit de grond op het ‘hot water beach‘. Daar kon je kuilen graven die dan vol liepen met warm water, waar je dan in kon gaan zitten. Leuk om volwassen mensen ineens weer met zandschepjes in de weer te zien (hoewel wij er ook mee bezig zijn geweest). Voor de foto’s zie: