Na vier dagen reizen (Genua meegerekend eigenlijk vijf), merken we toch wel dat we behoefte hebben aan even de auto aan de kant en lekker uit te rusten. Collevecchio is daarvoor een ideaal plaatsje. En – met dank aan John – vooral het huis waarin we verblijven. Sfeervol, met terras en uitzicht over het grote dal. Én natuurlijk het zwembad, nota bene aangelegd op een helling. Hier gaan we dan ook een aantal dagen blijven en niet al te veel ondernemen. Behalve dan dat we ons elke ochtend naar de bar op het centrale plein slepen voor cappuccino en cornetti. En kennismaken met het vaste meubilair dat daar elke ochtend zit. Het dorpje heeft betere tijden gekend. Er zijn nu nog zo’n 1500, voornamelijk oudere, inwoners. Niet meer genoeg om basisvoorzieningen in stand te houden, zoals een restaurant, een geldautomaat en meer van die handige dingen. Maar wel nog de bar, die misschien wel – als ontmoetingsplaats – de allerbelangrijkste basisvoorziening is. Na een paar dagen weet dus iedereen wie we zijn, hebben we het gevoel dat we er zelf ook wonen en ook tot het vaste meubilair behoren.
Verder doen we niet al te veel. Behalve dan toch af en toe even met de auto naar de supermarkt, een restaurant in de buurt en bezoekjes aan een paar dorpjes in de omliggende Sabina. Want zo heet het gebied in het noorden van Lazio, de regio rond Rome. Een prachtige streek, die vaak met Toscane wordt vergeleken, maar bij nader inzien toch wel veel daarvan verschilt. In tegenstelling tot Toscane is hier nauwelijks wijnbouw, maar des te meer olijfgaarden. Naast grote velden met olijfbomen heeft eigenlijk elk huis wel een paar van die bomen in ‘de tuin’ staan. De streek is ook veel minder toeristisch dan Toscane. Nu helemaal, en het is overal stil op straat. Ook in Casperia, normaal gesproken populair bij Engelsen en zelfs Amerikanen. Nu niets van dat alles, en wij hebben dan ook het prachtige pleintje in dat dorp helemaal voor ons alleen. Foto’s van de eerste Sabina-dagen staan op: