Aankomst in de vroege maandagochtend in Ulaanbaatar, de hoofdstad van Mongolië. Het is een van de dunst bevolkte landen ter wereld, maar toch heeft Ulaanbaatar op die maandagochtend verkeersopstoppingen, die je in Nederland zelden ziet. Je zou dan zeggen dat ze daar iets verkeerd doen, maar in de ruimtelijke economie is dat een wetmatigheid, die hier kennelijk ook opgaat. We rijden meteen naar ons kamp met ‘yurts’. Ze noemen het tenten, maar eigenlijk zijn het houten geraamtes omwikkeld met isolerende doeken. Er is voldoende ruimte binnen met redelijk comfortabele bedden, maar douchen kunnen we niet. Wel naar de WC, houten cabines verderop in de wei. Het zijn weliswaar traditionele woningen in Mongolië maar veel mensen wonen nog in zulke yurts. Het is er wel erg gezellig, want er zitten andere toeristen in het kamp met wie we onder het eten veel ervaringen uitwisselen. De verzorging is volpension en het eten is heerlijk. Ik was even bang dat het eten, evenals de huisvesting, ook traditioneel zou zijn, maar dat viel dus erg mee. ‘s Avonds wordt de kachel aangezet. Het klimaat is hier heel extreem. In dit jaargetijde is ’s nachts enkele graden vorst en overdag volop zomer op dezelfde dag heel gewoon. En dat hebben we geweten. ’s Avonds in de yurt de houtkachel aan, maar dan niet bedenken dat er ‘s nachts ook hout in moet en dat die doeken om de tent nou ook weer niet zo heel goed isoleren. Dus behoorlijke kou geleden. Gaandeweg de week kregen we wat routine en hebben we bij toerbeurt ook ’s nachts hout toegevoegd. We toeren hier twee dagen rond in een jeep. Indrukwekkend landschap en de eerste dag lunchen bij een ‘nomaden-familie’. Ik heb altijd een dubbel gevoel bij dat soort evenementen. Daar zit je dan met je camera en ze zitten je aan te kijken alsof je van een andere planeet komt. Communicatie is er niet, behalve dan dat de gids dingen in het engels vertelt, maar daar begrijpt de familie dan weer niks van. Ik laat het allemaal maar over me heen komen, me ondertussen verbazend hoe mensen hier kunnen leven. We krijgen daar ook eten, maar dat was wel heel erg traditioneel, dus ik bedank voor de eer. De tweede dag onder meer langs het enorme standbeeld van Dzjengis Khan, in de dertiende eeuw de grondlegger van het land. Staat bij ons bekend als gewelddadig, maar hier wordt hij vereerd. Zo zie je maar weer dat elk land er zijn eigen versie van de geschiedenis op na houdt. In het kleine aanpalende museumpje bleek dat bijna al zijn opvolgers niet netjes zijn overleden, maar vrijwel allemaal gewelddadig om zeep zijn geholpen. Na drie dagen niet douchen waren de douche en schone kleren in het heerlijke hotel in Ulaanbaatar meer dan goddelijk en waren we ineens weer heel andere mensen. De laatste dag nog wat rondgescharreld in Ulaanbaatar. Vanavond weer de trein in en morgen zijn we in China. De foto’s staan op: