De treinreis vanaf Irkutsk was tot nu toe een van de mooiste van deze reis. Geholpen door het mooie weer met blauwe luchten, zag de zuidoever van het Baikal-meer er prachtig uit. Volgepakt met ijs aan de kant van het meer en hooggebergte met besneeuwde toppen aan de andere kant. Eenmaal afgebogen naar het zuiden veranderde het. Hier veel afgedankte industrieën, vervallen en soms half afgebrand. Duidelijk niet in gebruik, waardoor het allemaal een desolate indruk maakt. Maar des te fotogenieker, althans voor de liefhebbers. Nog verder naar het zuiden werd het alleen nog maar desolater. Hier helemaal niets meer. Heel af en toe nog wat vee, een schaars huis en een hoop afgedankte rommel en dat was het dan wel. Dingen slopen en opruimen doen ze hier dus niet. Hoeft ook niet, want er is ruimte genoeg om ergens anders iets nieuws neer te zetten. Kijken naar de kwaliteit van de openbare ruimte doen ze dus ook niet. Dat waren de laatste kilometers in Rusland. De grensovergang naar Mongolië nam meer dan vier uur in beslag. Aan de Russische kant nauwkeurige inspectie van de paspoorten, de koffers en de treincoupe. Het ging er overigens niet onvriendelijk aan toe. Wel indrukwekkende uniformen, nauwkeurige vergelijking van gezicht en pasfoto en kijken of de exacte spelling van de namen correct is. Dan stukje rijden en aan de Mongoolse kant idem dito. Na alle gedoe aan de grens is het middernacht en kunnen we eindelijk naar bed. De foto’s uit de trein staan op: