Herfstkleuren zijn het mooiste te zien in het begin van november. Maar het risico is ook dat bij een beetje storm de meeste bladeren dan al weg zijn. Gelukkig was het windstil, de bladeren waren er nog en was er veel te zien. Het mooist is het als de zon dan ook nog schijnt. Die zon was wel beloofd, maar kwam niet. Deze keer weer een NS-wandeling van het station van Baarn naar dat van Hollandsche Rading, met veel bos en hei onderweg. Andermaal langs plaatsen, waar ik nog nooit eerder was geweest. Lage Vuursche bijvoorbeeld, waarvan ik dacht dat het een bos was, maar eigenlijk was het een kluitje huizen, met veel uitspanningen erbij waar pensionado’s pannenkoeken zitten te eten. Op de hei lopen sinds een twintigtal jaren veel Franse Charolais-runderen, die – meer nog dan schapen – het heidelandschap goed kunnen onderhouden.
Het was een ook beetje een royalistische wandeling, want het ging ook langs Soestdijk en Drakensteyn. Aan paleis Soestdijk heb ik veel jeugdherinneringen. Niet dat ik er veel kwam, maar op 30 april (vroeger was het toen ook altijd zonnig weer) zat ik meestal voor de (zwart-wit) televisie, terwijl het bordes zich vulde met bloemen en de rododendronstruiken zich met Friese krentenmikken (volgens Wim Sonneveld tenminste). Het paleis is nu onbewoond, maar Juliana en Bernard staan er heel innig op een sokkel, terwijl ze elkaar in het paleis nauwelijks tegen kwamen.
Beatrix woont nu op Drakensteyn, maar ik kan als stadsmens niet goed begrijpen waarom zo iemand in d’r eentje in een groot bos gaat wonen. Haar kasteeltje is niet te zien, want er staat een hoog hek met veel beveiligings-elektronica om haar enorme landgoed. Als ik dat allemaal zo zie, kan ik eigenlijk alleen maar medelijden met haar hebben. Maar goed, het zal ongetwijfeld haar keuze zijn. Het was eigenlijk maar een korte wandeling, maar we hebben onderweg weer zó staan treuzelen met de fotocamera, dat we bijna in het donker op het station van Hollandsche Rading zijn aangekomen. De foto’s staan op: