Amsterdam verandert in rap tempo en wordt eigenlijk steeds mooier. Van het beeld uit de tachtiger jaren dat het in de stad één grote bende was is – afgezien van op sommige plekken natuurlijk – weinig meer over. Het nadeel is dat de stad, sinds ik er woon, ook één grote bouwput is, met overal wegopbrekingen. Maar zo langzamerhand beginnen er ook dingen af te zijn. Voorzover het duurt, natuurlijk. Een tijdje geleden was het Rijks- en Stedelijk museum al af. Sinds kort ook de achterkant van het Centraal Station, waar vroeger niemand durfde te komen. En nu is er aan het Damrak ineens de nieuwe winkelgalerij, met prachtige mozaïeken aan het plafond. Daardoor krijgt die eerder zo afschuwelijke ‘rode loper’ zijn eerste echte facelift. Over anderhalf jaar is ook de Noord/Zuid-lijn af, waardoor de ‘rode loper’ verder opknapt en ook de noordoever steeds meer bij de stad gaat horen. Dat zie je eigenlijk al bij het EYE-filmmuseum, de A’dam-toren en alles wat daaromheen gebeurt. Op deze schemerige decembermiddag nog even de toren beklommen gezien hoe contrastrijk de stadshorizon er bij invallende duisternis uitziet. Tenslotte nog even over de ‘rode loper’ naar de stad gelopen. Je kon er over de hoofden lopen. Blijkbaar niet alleen maar mensen die er hun eerste kerstinkopen doen, maar – zo te horen – ook toeristen, waarvan ik me afvraag wat die in regenachtig december hier komen doen. Misschien over anderhalf jaar terugkomen om te kijken wat er is veranderd. De foto-impressie van déze dag staat op: