Ondanks de voorspelling van regen was het bij vertrek uit Sulzberg toch droog. Zware bewolking, dat wel, dus zeker zijn we niet van droog weer. Ook een stuk frisser, maar dat is eigenlijk wel lekker na die hitte van de afgelopen tijd. Na een uurtje rijden we Oostenrijk binnen en nemen daar het fietspad “Claudia Augusta”. Helaas niet altijd geasfalteerd en ook af en toe erg steil. Maar er is eigenlijk geen alternatief. Tenzij je de drukke tweebaans-weg neemt, die we af en toe naast ons zien. Daar veel file met vakantieverkeer naar de Fernpas en verder, dus dat fietspad is toch wel de goede keus. Het eindpunt van de dag is Lermoos, een echt ski-oord en zo te zien ook een echt après-ski oord. Het is ondanks de zware bewolking toch de hele dag droog gebleven, maar net na aankomst in Lermoos begint het te regenen: geluk gehad dus! Maar het heeft wel de hele nacht doorgeregend. We bekijken de volgende ochtend voortdurend de regenradar, die zegt dat het in de loop van de ochtend toch iets beter zou moeten worden. Maar buiten is er niets dat daar ook maar een beetje op lijkt. Dus zitten we om te beginnen zo’n twee uur te ontbijten.
Maar uiteindelijk moeten we toch een keer weg, in de motregen dus. We beginnen meteen met de Fernpas. De tweebaans-autoweg is weer geen alternatief, want er is veel verkeer. Dus toch maar de Via Claudia. Zowel de klim als de afdaling uitsluitend onverhard, met wisselende kwaliteit wegdek. Af en toe steil, maar met name het slechte wegdek en dat ook nog in de regen maakte het extra zwaar. Volgens de routebeschrijving heeft men bewust van asfaltering afgezien uit respect voor de natuur en – hou je vast, nou komt het – “fur die Mühe wird man aber mit dem authentischem Erlebnis der historischen Reiseroute belohnt”. Het tweede deel van de dag was wél over verharde weg, bovendien een stuk door het Inn-dal. Wel zo lekker, temeer daar het regenen ook was gestopt en we af en toe zelfs de zon zagen. Al met al een zware dag, de zwaarste tot nu toe. Het einddoel van de dag is Landeck, aan de voet van de Reschen-pas. Die staat voor de volgende dag op het menu.
We vertrekken in Landeck weer in lichte regen. Wel prachtig stroomopwaarts langs de Inn, die steeds smaller werd en sneller ging stromen. Dus de weg ook licht stijgend, maar goed te doen. De Via Claudia, die vreselijke weg van gisteren hebben we de hele dag opnieuw gevolgd, maar die heeft zich nu van zijn beste kant laten zien. En zich zelfs helemaal gerehabiliteerd, tenminste vanuit het gezichtspunt van “de fietser”. Mooi aangelegde fietspaden en goed aangegeven. De tweede Alpen-klim vanuit Martina (Zwitserland) naar Nauders (weer Oostenrijk) was veel steiler, maar spectaculair met veel haarspeldbochten. Ook verharde wegen en gelukkig ook droog weer, dus dat scheelt allemaal en stuk. Het eindigde boven op de Reschenpas waar je Italië binnenrijdt. Een mijlpaal: als je Rome dan niet haalt, heb je tenminste Italië gehaald..! Meteen langs het schitterende stuwmeer, in 1950 aangelegd met als herinnering aan het verdronken land een achtergebleven kerktorentje dat daar heel zielig in het water staat. Dan de lange afdaling langs de Adige, helemaal over het fietspad, zonder autoverkeer. Elke keer denk je dat je niet verder kunt dalen en dan ligt er ineens weer een nóg dieper dal voor je.
Zo vliegen we zo’n 40 kilometer langs de Adige en op het laatst door eindeloze velden met appelbomen. Het enige minpuntje was de regen, die gaandeweg steeds heviger werd en we eindigden dan ook doornat en verkleumd in de stromende regen bij ons hotel in Vezzano. Wie zei ook alweer dat Italië zo’n warm en zonnig klimaat had? Maar als je dan even lekker warm hebt gedouched en alles te drogen hangt en ’s avonds gezellig aan de wijn zit, kan zo’n dag niet meer stuk. Een topdag dus, ook qua kilometers: 110. Maar we zijn nog niet ‘beneden’, want de volgende dag dalen we nog verder langs de Adige. Eigenlijk dus ook een rustdag, op de fiets, dat dan wel weer. Het eindpunt van de dag, Bolzano, was sowieso maar 65 kilometer. Het was aan één stuk verder afdalen en daarbij kwam er voor het eerst in vier dagen weer eens een heerlijk zonnetje. Daardoor gleden we zonder noemenswaardige inspanning in een zetel naar Bolzano. Prachtige rit, voor het eerst zagen we het hele berglandschap, de dorpjes op de hellingen en het dal dat zich voor ons opende. Beneden zie je dan Merano liggen. Nog ruim de tijd gehad om onderweg die stad aan te doen. Heerlijk een tijdje daar op een terras gezeten en zelfs de stad nog kort bekeken. Mooie en enigszins mondaine stad met voorname huizen en veel aangenaam groen. Dan verder glijden naar Bolzano.
Daar hebben Hedwig en René eerst een treinkaartje gekocht voor de volgende dag naar de Brenner. Vandaar zullen ze verder fietsen, terug richting Duitsland. Verder ruim de tijd om nog wat in Bolzano rond te lopen. In de kathedraal van Bolzano had ik éindelijk de gelegenheid om twee kaarsen op te steken voor mijn overleden ouders, aan wie ik de fietstocht naar Rome opdraag. Ik heb met mijn moeder vaak over mijn voornemen gesproken, maar helaas kan ik haar niet meer over de uitvoering ervan berichten. Bolzano, ook al zo’n stad waar ik – behalve op doorreis met de trein – nog nooit was geweest. Rond het middaguur halen we Raymond, de vader van Marcel, met zijn fiets van de trein, die uit Eindhoven is aan komen reizen. Hij zal met me meefietsen naar Rome. We eten nog wat lekkere pasta op een terras en brengen Hedwig en René terug naar het station. Ook aan hen hartelijk dank voor het aangename gezelschap en de mentale steun op de moeilijke momenten op de natte en hobbelige Fernpas. Foto’s van de Alpen-oversteek staan op: