Ik kan me nog vaag de tijden rond 1960 herinneren dat auto’s nog iets bijzonders waren. En dat mensen die al een auto hadden ook wel eens een stukje gingen ‘uit rijden’. Die tijden zijn beslist voorbij, maar ik heb het gevoel dat ik de laatste tijd wat terugval naar die vroegere gewoonte. De coronatijd heeft me daartoe aangezet. In de stad heb ik niet veel te zoeken, zeker sinds Amsterdam een tijdje geleden voor wat betreft corona een echte hot-spot was. Ook maak ik nog zelden gebruik van het openbaar vervoer, dus dan is de auto eigenlijk wel ideaal. Als je er tenminste even iets verder uit wilt en geen zin hebt om bij dat koude weer ook nog een heel stuk te fietsen.
Een tochtje naar ‘het andere Noord-Holland’ bijvoorbeeld. Want onze provincie heeft twee gezichten: enerzijds het bruisende Amsterdam, dat nu even wat minder bruist, en anderzijds het rustieke middelste deel van de provincie, vanaf de Zaanstreek met zijn fraai industrieel erfgoed via Wormerland naar de oude Schermer- en Beemsterpolder. Amper dertig kilometer van huis en je bent in een andere wereld, waar de tijd stil heeft gestaan. Zou je denken, maar als je goed kijkt, staan hier toch ook wel wat opgeknapte huisjes en boerderijtjes en het zou me niks verbazen als daar de rustzoekende stedelingen ook zijn neergestreken. Maar het moet gezegd: het is er niet bruisend en ze hebben goed hun best gedaan om het te laten lijken op het aanzicht uit de periode dat de tijd nog stil stond. De foto’s staan op