De terugreis: ook die zouden we onderdeel maken van het reisgenoegen. Dus niet zomaar over de autobaan in twee dagen naar Amsterdam scheuren, maar er vier dagen over doen en dan maar zien wat het onderweg zijn in petto heeft. De eerste dag was trouwens nog wel grotendeels autobaan. Dat kwam omdat we eerst met de boemeltrein uit Rome moesten komen en de auto van John met onze bagage in Collevecchio moesten oppikken. En natuurlijk nog een laatste koffie bij de bar en een laatste groet aan de vaste klandizie, waartoe we zelf ook begonnen te behoren. Door al die dingetjes konden we pas na het middaguur weg, maar de autobaan bracht ons toch nog tot Parma. Een groot stuk langs de spoorbaan, waar de Frecciarossa’s (zeg maar de Italiaanse TGV’s) tussen Rome en Milaan ons regelmatig met hoge snelheid en met groot gemak inhaalden.
Door elke keer gedoe over het parkeren in stadscentra, hadden we er deze keer maar voor gekozen om een hotel te nemen buiten het centrum en dan maar zien hoe we ’s avonds in het stadscentrum zouden komen. Maar bij het hotel stonden de fietsen al klaar en zo konden we toch nog een mooi tochtje door de stad maken en gezellig eten op het mooiste plein van de stad. Parma is de hoofdstad van de Parmaham, maar die is aan ons als vegetariërs niet besteed. Toch waren er genoeg andere lekkere dingen te eten. De dag erna hebben we afscheid genomen van de autobaan en zijn verder door de Po-vlakte gereden. Het lijkt erg op het vlakke Nederland, maar dat vlakke is eigenlijk wel de enige overeenkomst. Het licht in de Po-vlakte is erg fraai, waardoor het landschap een dromerig karakter krijgt, mede door de oude boerenhoeven met die terracotta-daken. Ik heb er jeugdherinneringen, niet omdat ik er destijds ooit was geweest, maar door de vroegere films van Don Camillo, die in die Po-vlakte-dorpjes zijn opgenomen. En later door de film Novecento van Bertolucci, die ook voor een deel daar is opgenomen. Ook Verdi is er geboren, maar dat ontdekten we pas toen we bij toeval door het dorpje Roncole reden.
De Po-vlakte tour eindigde in Pavia. Aan de Ticino, die – evenals de Rijn – op de Gotthard ontspringt en even zuidelijker uitmondt in de Po. We hadden er graag de fraaie kathedraal willen bekijken, maar waren even de merkwaardige Italiaanse gewoonte vergeten om veel kerken overdag een aantal uren te sluiten. Juist als de belangstelling (en in zo’n katholieke streek misschien ook wel de behoefte) het grootst is. Vandaar naar de Grote Sint Bernard, een van de fraaiste overgangen van de Alpen. Door het al late uur was er vrijwel geen verkeer meer en het landschap maakte daardoor een nog meer desolate indruk dan het normaal toch al maakt. Want de meesten kiezen de snellere tunnel. Via de Col de Forclaz en Chamonix, met fraai uitzicht over het Mont-Blanc massief, komen we al in het donker in het Franse Sallanches. In Nederland is de plaats beroemd geworden door het WK-wielrennen in 1964, waar Jan Janssen toen kampioen werd. Daardoor kreeg het – althans bij sommigen, waaronder mijzelf – een zekere mythische status, hoewel ik er nog nooit was geweest. Maar eenmaal daar, bleek het een sfeerloos dorp van niks en met enig geluk konden we er op dat late uur nog een pizza krijgen.
Via Genève en de Col de la Faucille hebben we andermaal voor secundaire wegen door de Jura gekozen. Allemaal door fraai Frans landschap waar de tijd lijkt stil te staan. Dat soort tochtjes blijken elke keer, wat betreft tijd, uit de hand te lopen en andermaal komen we uiteindelijk pas weer in de schemering in Metz aan. Ook al zo’n stad waar de meesten op weg naar het zuiden langsrijden. Helemaal als ze ook nog eens op de terugweg naar Nederland zijn. Niet dat je een aantal dagen nodig hebt om de stad te bekijken, maar anderhalf uur door de stad wandelen aan het begin van de laatste etappe blijkt toch meer dan de moeite waard. Het laatste wapenfeit van de reis was het tochtje langs de oevers van de Maas tussen Givet (nog net in Frankrijk) via Dinant naar Namen. Inmiddels dicht bij huis, maar het landschap maakt door het diep uitgesleten dal een heel verre buitenlandse indruk. Maar eenmaal in Maastricht beland, is er geen andere keus meer dan regelrecht over de autobaan naar huis. Andermaal een erg fraaie terugreis, die smaakte naar het reizen van vroeger en waarvan de manier volgens mij ook de bedoeling is van het reizen. De foto’s van die laatste vier reisdagen staan op: