Artis: heel dichtbij, omdat de hoofdingang nog geen honderd meter van huis ligt. Ik heb bovendien een abonnement, maar desondanks kom ik er zelden. Er zijn verderaf gelegen plaatsen in de wereld waar ik vaker kom. Toch zingt het idee om weer eens naar Artis te gaan voortdurend in mijn hoofd rond, maar elke keer is er weer een reden om het naar de volgende week uit te stellen. Tot zaterdag, toen het licht zó mooi was en ik het idee maar eens heb aangepakt. Je kan op twee manieren naar Artis kijken. Het is prachtig, fotogeniek en ook heel educatief, alleen al te zien aan het feit dat kinderen er buitengewoon veel plezier aan beleven. Maar aan de andere kant: hoe kun je eigenlijk dieren uit een veelal tropische habitat halen, om hier in de winterkou op enkele vierkante meters hun leven te laten slijten? Ik heb zaterdag vooral gelet op de tijdbesteding van de dieren. Ze houden zich hoofdzakelijk bezig met eten, vervolgens zichzelf en elkaar schoonmaken en dan rondjes lopen in de hun toegemeten ruimte. En dat de hele rest van hun leven. Aan het publiek lijken ze inmiddels gewend. Ze gaan gewoon door met hun ding en keuren ons geen blik waardig. Andersom dus wel, afgaand op de duizenden foto’s die door het publiek worden gemaakt. Inclusief de mijne op: