We rijden verder naar het noorden en de vierbaansweg wordt grotendeels tweebaans, hoewel ze druk bezig zijn om het hele stuk vierbaans te maken. Het zal denk ik wel bijdragen tot de ontwikkeling van het noorden. De meeste Australiërs, die we tot dusver spraken, zijn allemaal in Europa en meestal ook wel in Nederland geweest, maar het stuk ten noorden van Brisbane kennen ze niet. En ze vinden het eigenlijk ook maar raar dat wij helemaal met de auto naar Cairns gaan. We belanden in Byron Bay, een tamelijk drukke toeristenplaats met schitterende surfstranden. Onze B&B ligt een stuk rustiger in het binnenland. De dresscode in Byron Bay is lange haren, ongeschoren en een surfplank onder je arm. En op blote voeten door de stad lopen natuurlijk. Dat zien we hier trouwens vaker. Niet alleen hippies lopen op blote voeten, maar het verschijnsel blijkt hier veel algemener te zijn: in winkels, eetgelegenheden en zelfs in openbare toiletten.
Maar afgezien daarvan is dit een prachtige plaats. We gaan naar het strand en hier heb je golven die ik van m’n leven nog nooit zo hoog en krachtig heb gezien. De kunst is om precies op het goede moment op zo’n golf mee te zwemmen en dan word je ineens meters verderop op het strand neergekwakt. Ik vond het een geweldige, maar ook tamelijk heftige ervaring. 25 april is hier de ‘Anzac-day’, de dodenherdenking van de betrokkenheid van Australië en Nieuw-Zeeland in de Eerste Wereldoorlog. In Mullumbimbi (het dorpje van onze B&B) wordt – net als in andere plaatsen in Australië en Nieuw-Zeeland – in de ochtend een optocht gehouden, gevolgd door een herdenkingsdienst. Daarbij volop aandacht voor niet alleen de Eerste Wereldoorlog, maar ook voor de situatie, waarin de wereld zich thans bevindt. Al met al een indrukwekkende bijeenkomst.
Woensdag reizen we dan verder naar het noorden. Een regenachtige dag, helemaal in overeenstemming met het dorp (Murwillumbah) waar we een kleine lunch gebruiken. Dat ligt aan de Tweed-rivier in een soort delta en het dorp is drie weken geleden getroffen door een cycloon. Het onheil kwam niet zozeer van de zee (zoals verderop in het noorden het geval is geweest), maar van de meer dan 600 millimeter regen in die dagen, bijna evenveel als bij ons in een heel jaar. Wie klaagt er dan nog over regen in Nederland? Het water dat uit de bergen spoelde zette het hele dorp niet alleen onder water, maar ook onder een dikke laag modder. De sporen daarvan zijn nog duidelijk zichtbaar. Het dorp ligt aan de grens van de staten New South Wales en Queensland. De staten worden hier eigenlijk nog steeds beschouwd als verschillende landen, kennelijk met verschillende wetgevingen, maar waarvan wij natuurlijk niks merken.
Bij het binnenrijden van Queensland doemt aan de kust in de verte meteen de ‘Gold Coast’ op, het Benidorm van Australië. Een dertig kilometer lange kuststrook van wolkenkrabbers en andere afgrijselijke bouwsels. Heel raar eigenlijk dat we hier terecht komen, want we dachten net de bewoonde wereld zo’n beetje verlaten te hebben en dan krijg je dit. Hier gaat Australië dus met vakantie, maar persoonlijk zou ik doodongelukkig worden als ik hier met vakantie zou moeten. Het middelmatige weer accentueert nog eens de troosteloosheid van de omgeving. Gold Coast maakt zich overigens wel op voor de ‘Commonwealth Games’ van 2018, die hier gehouden gaan worden. Een soort Olympische Spelen voor het Gemenebest, hier kennelijk heel belangrijk, maar in Nederland had ik er nog nauwelijks over gehoord. Voor de foto’s zie: