Het kamperen is echt even wennen. De eerste nacht op 3000 meter hoogte ging nog net, maar de volgende nachten waren op 3800 tot 4600 meter hoog. Verwarming was er natuurlijk niet en ook eten met dikke jassen aan is niet echt mijn hobby. Meestal kwamen we ergens aan in de middag en eigenlijk was je dan alleen maar bezig om niet al te veel lichaamswarmte te verliezen, want al je teveel afkoelde was het bijna niet meer mogelijk om dan nog op te warmen. Slapen ging trouwens best aardig in die heerlijk warme slaapzak, behalve als je wakker werd en moest plassen. Dat stelde je dan zo lang mogelijk uit totdat verder uitstel niet meer kon en je dan toch maar in je onderbroek de tocht door de kou en in het donker ondernam naar de plastent.
Wij met z’n drieën hadden zestien man personeel. Twee gidsen, twee koks en twaalf dragers. Vooral die dragers hebben me nog het meest verbaasd. Ze sjouwden van alles mee over dezelfde route die wij liepen. Tenten, inklaptafels en -stoelen, keukengerei, gasflessen, eten voor zeven dagen voor 19 man en zelfs een toilet. Elke ochtend na vertrek braken ze de boel op, haalden ons onderweg in met alles op hun hoofd en bij aankomst aan het eind van de middag in het volgende kamp hadden ze alles weer opgezet en stond er zelfs al een warme maaltijd klaar. Het enige wat wij moesten doen is aan tafel aanschuiven en later op bed gaan liggen. Fascinerend was de geleidelijke verandering van het landschap. In het begin door een bos, nog alleen met je T-shirt. Maar gaandeweg verandert het landschap, de temperatuur en dus ook de kleding. De bomen en begroeiing worden steeds lager en uiteindelijk is er alleen nog maar rots en steen.
Echt moeilijk is de beklimming tot nu toe overigens niet geweest. Het beeld van de Kilimanjaro is dat je die zonder alpinistisch gereedschap kunt beklimmen. Dat betekent niet dat je er zomaar opwandelt. Vaak klauteren over rotsen en er waren momenten dat je misstappen kon maken met wel heel akelige gevolgen. Het lastigst was nog wel de Baranco-wall, ook wel de Breakfast-wall genoemd, omdat die vlak na het ontbijt moet worden beklommen. Zaterdagmiddag zijn we aangekomen in het Barafu-camp op 4600 meter hoogte. Morgen de top. Hopen we….! Foto’s van de afgelopen vier dagen staan op: