Een weekje fietsen met Chrit. De eerste dag zou nog een makkie worden, een soort van proloog. Dachten we tenminste. Met de trein naar Maastricht en dan op de fiets naar Spa. Op de kaart zag het er heel onschuldig uit, maar het was zwaar. Het zal er wel aan liggen dat vandaag de eerste dag was en ik heb eigenlijk nog niet veel gefietst dit jaar. Maar ik heb tijdens de tocht vorige jaar naar Rome niet zo afgezien als vandaag. Maar daarna ging het al een stuk beter. In het begin moest er nog flink worden geklommen, maar er waren later ook veel stukken met dat gluiperige valse plat. Stukken weg die er vlak uitzien, maar het niet zijn. Maar je kunt er tenminste in je ritme komen. Een ander voordeel was dat we de afstand veel beter over de dag konden verdelen. Gisteren pas na het middaguur op de fiets, vandaag al om 9 uur. En stevig ontbeten. Ook veel beter gedronken. En onderweg een enorm stuk appeltaart, waar ik een hele dag op kon teren. Vandaag was ook veel déjavu. Herinneringen aan de vele tochten door de Ardennen bij de passage van Francorchamps, Stavelot en Vielsalm. En niet te vergeten Grand Halleux (de echte kenners weten waarom). Aangekomen in Asselborn, een dorpje in Noord-Luxemburg. Lekker B&B aan het water. Maandag, de derde dag was weer behoorlijk zwaar, vooral door veel klimwerk en nu ook door de verzengende hitte. Het was alleen maar klimmen en dalen. Probleem is echter dat het dalen één minuut duurt en je dan weer tien minuten moet klimmen. Dus je bent eigenlijk het grootste deel van de tijd aan het klimmen. Vlakke stukken waren er niet, behalve op het laatst. Verder hebben we om redenen die te ingewikkeld zijn om hier uiteen te zetten af en toe flink omgereden. Het plan vanochtend was om 75 km te rijden, maar het zijn er 103 geworden. Vrijwel alle steden van dit land hebben we gezien: Clervaux, Vianden, Diekirch, Ettelbrück en Luxemburg. Het stuk vanaf Ettelbrück was een piste cyclable, langs de Alzette, dus eindelijk vlak. Aan de auto’s te zien zou je denken dat je in Nederland bent. Veel Nederlandse toeristen en je kunt vaak met Nederlands terecht. Luxemburg is best een mooi, maar ook wel een saai land. Behalve wandelen kun je hier weinig doen. De kleine dorpjes maken verder een uitgestorven indruk. We overnachten in Luxemburg-stad. Maar zaterdagochtend, nog in Luxemburg, besloten een rustdag in te lassen. Het plan was eerst om vanaf Nancy verder te fietsen. Maar het zijn drie zware en hete dagen geweest, waar we overigens met veel plezier op terugkijken. En met de koninginnenrit voor de boeg gunden we ons deze ADV-dag. Daar kwam bij dat het in Nancy 36 graden zou worden. Dus eerst meer eens met de trein van Luxemburg naar Nancy. In Nancy, op het Place Stanislas twee uurtjes doorgebracht, nagedacht over de rest van de dag en een godsvermogen aan koffie en taart uitgegeven. Daarna met de trein verder naar St.Dié-des-Vosges. Kaal landschap, met weinig bomen. Je probeert je vanuit de air conditioned trein voor te stellen hoe het zou zijn hier in de brandende zon te fietsen, terwijl de tevredenheid over de genomen beslissing met de minuut toeneemt. In de verte doemen de Vogezen op en in het koele Ibis-hotel kunnen we er ons mentaal op voorbereiden. De stad zelf stelt weinig voor, maar wel ontzettend lekker gegeten, zodat we mentaal goed voorbereid waren op de zondag. Ondanks al het klimmen nog wat tijd gehad voor wat foto’s, die staan op: