De bedoeling van de middag was een fietstochtje naar de Sluisbuurt. Daar staat over twee jaar een hele nieuwe woonwijk en ook het industrieel erfgoed van de graansilo’s gaat onderdeel worden van een architectonisch hoogstandje. Alleen is – zoals het vaker gaat – die middag dat doel nooit bereikt. We zijn blijven steken op de ‘Amsterdamsche Brug’, de brug die het oostelijk stadsdeel met de Sluisbuurt en Schellingwoude verbindt. Behalve voor autoverkeer is de brug populair bij (sport-)fietsers en hardlopers, omdat je hier – als enige locatie in de stad – nog een beetje serieuze hellingen hebt. Minder bekend is de ruimte onder de brug. Halverwege de ‘top’ kan je via een trappetje naar beneden en kom je onder de brug in een heel andere wereld. Dit is het terrein van graffiti-spuiters, skate-boarders, mensen die een overdekte overnachtingsplaats zoeken en wellicht lieden die dingen doen die het daglicht wat moeilijker kunnen verdragen. Een prachtig rafelrandje dus, en hier gelden dan ook eigen regels en omgangsvormen.
We maken contact met een van de skate-boarders. Hij is door de wol geverfd, kent alle plekjes in de stad en weet precies waar je wel of juist niet moet wezen. En wie je waar en wanneer aantreft. We krijgen een uiteenzetting over de kneepjes van het vak en hoe je je deze kunst eigen kunt maken. Ook hebben we contact met een van de graffiti-spuiters. Een keurige man en eigenlijk een type, dat je hier niet meteen zou verwachten. Wat sommige mensen geklieder vinden, wordt hier tot edele kunst verheven. Zelfs bomen vormen bij gebrek aan onbeschilderde muren een dankbare ondergrond. We leiden onszelf rond door alle zalen van het graffiti-museum en blijven ons verbazen over de twee werelden boven en beneden, die elkaar niet lijken te raken en zelfs geen weet hebben van elkaars bestaan. De Sluisbuurt doen we dus maar een andere keer en komt dus op de bucket list. Foto’s van het museum staan op: