Vanuit Lille een dagtochtje gemaakt naar het nabijgelegen Ieper. Het stadje was zo’n beetje het epicentrum van de Eerste Wereldoorlog. Ieper heeft een prachtige ‘Lakenhal’, wat mij betreft een van de mooiere gebouwen van België. Het beeld werd helaas ontsierd door een knots van een achtbaan voor de deur. Eigenlijk erg lelijk, maar soms vind ik lelijke dingen juist weer heel mooi, vandaar toch maar die foto ervan. Een ander doel was het ‘Flandres Field Museum‘ in dezelfde hal, maar dat was jammer genoeg dicht. Maar de lokale VVV wees ons de weg naar een tweetal locaties met overblijfselen van de loopgraven. Juist in deze regio bevond zich het front tussen de Duitsers en de geallieerden, dat er jarenlang heeft gelegen en vrijwel niet van plaats is veranderd. Maar wel een slagveld is geworden met honderdduizenden doden, alleen al in de omgeving van Ieper. In die overblijfselen krijg je alleen maar een vaag idee hoe het moet zijn geweest om maandenlang onder de grond of in de modder, zelfs in de winter te bivakkeren, met dagelijks gevaar voor eigen leven. En velen hébben het dus ook niet overleefd. Op 11 november jl. was het 100 jaar geleden dat de ‘Grote Oorlog’ was afgelopen. Aanleiding voor veel Engelsen om op een grasveldje naast de Menenpoort zg. rode ‘poppies’ neer te zetten ter nagedachtenis aan hun gesneuvelde voorvaderen. Half Engeland loopt trouwens elk jaar in november rond met zulke poppies op hun revers. Onder die Menenpoort wordt nog steeds, zelfs na 100 jaar, elke dag de zg. ‘Last Post’ gehouden, een korte ceremonie ter nagedachtenis aan die oorlog. De uiterste westhoek van België heeft dus een bijzondere band met Engeland, getuige een kaart van Engeland in een café in Poperinge. Daar was te zien hoeveel Engelsen er alleen al in dat café waren geweest en waar ze vandaan kwamen. Al met al was het een kort maar indrukwekkend bezoekje met de foto’s op: